Vrouw
en man
[via Jakob
Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:
[…] Zo is het, en zo zou de Schrift
gelezen en begrepen moeten worden, dan zou er met alle mensen goed gesproken en
uit de hemel voor hun bestwil iets gedaan kunnen worden. Maar de mensen, en wel
de vrouwen het eerst, zijn door hun vrije wil voor de tweede maal te misbruiken
in totale zinnelijkheid ondergegaan. Zij zijn begonnen om hun oorspronkelijk
van satan overgeërfde mooiere lichaam zoveel mogelijk op te poetsen en zijn
ongenaakbaar, trots en onwillig geworden door hun zelfzucht, en zij dwongen
daarmee de zachtere man te doen wat zij wilden, en hij moest ter wille van de
vrouwen zo bereidwillig mogelijk en haast onderdanig naar haar heerszuchtige
pijpen dansen, en uiteindelijk vond hij het zelfs bijzonder prettig om in de
echte helse list van de vrouwen totaal verstrikt te raken. Maar daardoor viel
hij dan ook uit alle in hem ontwakende hemelen, en hij werd daardoor somber,
geil, zelfzuchtig, ijdel en heerszuchtig en werd zo samen met de vrouw puur
duivels! Wel werd de man zo nu en dan door zijn geest zachtjes door het
opwekken van liefde voor het leven gemaand om de Schrift te lezen en aandacht
te hebben voor Gods grote werken! Dat deden er ook velen, nadat ze zich eerst
meer of minder uit de netten van de vrouwen bevrijd hadden. Maar dat hielp niet
zo veel; want ze begrepen de Schrift niet meer, en omdat ze zelf vrouwelijk
materialistisch waren geworden, namen ze de materialistische betekenis der
letters voor waar aan en maakten zo het woord van God tot een gedrocht en de
tempel van God tot een ware moordkuil! GJE1-166 [7-9]
Deze pure wereldse en vleselijke
mensen zien er uiterlijk weliswaar vaak heel mooi en aantrekkelijk uit, vooral
het vrouwelijk geslacht, hetgeen heel begrijpelijk is door de steeds grotere
eenwording van hun ziel met het vlees. Maar zulke mensen worden daardoor ook
zwak en heel ontvankelijk voor alle slechte, fysieke indrukken. Hun lichamen
worden gemakkelijk ziek en het geringste contact met een besmettelijke ziekte
is dodelijk voor hen, terwijl mensen die een vrije ziel en daarin een vrije
geest hebben, alle vergiften van de aarde over zich heen kunnen laten komen
zonder ook maar de geringste schade te lijden. Want een vrije ziel en daarin
een vrije geest hebben kracht en middelen in overvloed om iedere zwakke vijand
krachtdadig te bestrijden, terwijl een ziel die in alle levensuitingen aan haar
vervloekte lichaam zit vastgeketend, op een aan handen en voeten gebonden reus
lijkt die zich zelfs niet tegen een lastige vlieg teweer kan stellen en moet
dulden dat een zwakke dwerg hem heel op z'n gemak, maar des te pijnlijker, met
een mes het hoofd van de romp scheidt." GJE3-11 [6]
"Let op! Als je in een plaats komt met fraai gevormde en sierlijk uitgedoste mensen van beiderlei kunne, ga dan direkt verder want daar krijgt het rijk van God geen voet aan de grond omdat daar op z'n minst het halve Sodom en Gomorra te vinden is! Van zo'n plaats is het strafgericht van God ook nooit ver verwijderd, want zulke met het lichaam verstrengelde zielen, die tijdens het, grootste deel van hun bestaan bijna alle bewustzijn hebben begraven in hun lichaam, zijn te ingrijpend gebonden. En als hun schone lichaam ook maar heel even door de slechte, ruwe en nog helemaal onbeschaafde natuurgeesten van de lucht wordt beslopen, kunnen zulke gebonden zielen zich niet verweren en bezwijken ze spoedig samen met hun lichaam, dat door de innige verstrengeling met de ziel veel vatbaarder en gevoeliger is dan het vlees van een lichaam met een vrije ziel. Pak zelf eens zo'n teergebouwd stadsmeisje stevig bij de arm of een ander lichaamsdeel en zij zal een kreet slaken van pijn. Ga echter naar buiten naar een werkende boer, die naast zijn werk ook nog oprecht zorgt voor zijn ziel en de zielen van zijn kinderen, dan kun je de handen van de boer en zijn kinderen zo stevig als je maar wilt, beetpakken en schudden en zij zullen echt niet zulke kreten van pijn slaken! GJE3-12 [1-2]
UpToDate 2023-2024