Toekomstvoorspelling:
de Volksverhuizing
[via Jakob
Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:
De Heer sprak tot de
Zijnen (de leerlingen) vlakbij
Tiberias aan het meer van Galilea. ‘Er ontstond nu tegen het midden van de zeer
heldere sterrennacht een grote stilte. Alle ogen en oren (leerlingen van Jezus)
waren uiterst gespannen op Mij gericht; want allen verwachtten een lering of
een daad van Mij. En Ik liet hen een tijd lang in deze voor hun ziel hoogst
weldadige spanning. Na ongeveer ruim een half uur verhief IK mij snel en zei
met luide stem: 'Mijn kinderen, broeders en vrienden! Ik zie dat jullie er
allemaal in zeer gespannen verwachting naar uitzien of Ik niet iets zal doen of
zal zeggen. Maar waarlijk, Ik zeg jullie dat Ik dit keer verder niets te zeggen
en te doen heb bij jullie; want Ik heb gedurende de tijd van zeven dagen dat ik
bij jullie was, bijna alles uitputtend besproken, en gedaan wat voorlopig voor
jullie nodig is om in de komende tijd Mijn rijk volledig in je hart op te
nemen. Maar jullie grote gespannenheid zet Me ertoe aan om voor jullie nog
steeds iets te zeggen en te doen, ofschoon ook Mijn ledematen enigszins moe
zijn geworden. Maar wat doet de liefde der liefde niet allemaal? Luister dus
aandachtig en doe je ogen wijd open!
Morgen nemen wij voor langere tijd
afscheid en Ik zal over bijna een jaar deze streek weer bezoeken en met Mijn
voeten betreden; maar omdat Ik hier zo'n grote overwinning heb bevochten en
daarom een blijvend monument in de vorm van dit badhuis en de nieuwe haven
heb opgericht, dat niet gemakkelijk ooit geheel verwoest zal worden
- behalve in een tijd dat het geloof aan Mij zal verdwijnen en daarmee de
liefde -, wil Ik dan ook nog iets doen. Dan echter, als geloof en liefde onder
de mensen niet meer zullen bestaan, zullen hordes barbaren deze landen
binnenvallen en alle gedenktekens verwoesten van deze grote tijd, die zich
sinds Mozes tot aan Mij over deze landen heeft uitgebreid.
Dit zou wel gemakkelijk te verhoeden
zijn; maar toch zal het niet verhoed worden. Dit badhuis zal nog wel bestaan
en de haven, en het wordt niet verwoest in de tijd dat Jeruzalem zal vallen;
maar toch zal het geen vijfhonderd jaar oud worden. Want Ik zeg jullie, met Jeruzalem zal het beginnen; maar de mensen zullen
zich niets gelegen laten liggen aan de waarschuwing die aan Jeruzalem zal
uitgaan, en ze zullen vervallen in allerlei arglist, wereldsgezindheid, kwaad,
trots, leugen, zelf en heerszucht, hoererij en echtbreuk. Dan zal er een volk opstaan in
het verre Oosten en deze landen overspoelen als een grote Egyptische
sprinkhanenplaag en alles verwoesten: mensen, vee en alle steden, plaatsjes,
dorpen en afzonderlijke woonhuizen, en dat volk zal dan de volkeren tot ver in
Azië Afrika en Europa onderwerpen, net zo lang tot er over alle godlozen een
groter en algemener gericht zal komen!
Maar
allen die Mij in hun geloof en hun liefde trouw zullen blijven, zullen voor het
gericht gespaard worden; want Ikzelf zal Mij voor hen met het zwaard omgorden
en voor hen te velde trekken. En iedere vijand zal moeten wijken voor Mijn
zwaard! Het zwaard zal heten 'Immanuël' (God de Heer
met ons), en de scherpte ervan zal de waarheid zijn, en de aanzienlijke zwaarte
ervan de liefde van God, de Vader van Zijn trouwe kinderen. Wie wil strijden,
moet dat doen met de scherpte van de waarheid uit God en met de kracht van de
liefde uit het hart van de Vader van eeuwigheid! Met dit wapen toegerust zal
hij triomferen over iedere vijand van Mijn naam, en derhalve over de vijand van
het leven en de waarheid!" bron: GJE 107-111, (Matth. hfdst.16) –
UpToDate 2023-2024