De volle Maan
Deze
gegevens zijn uitgewerkt aan de hand van het astronomische programma
‘Redshift8-Premium’; de parameterklok werd gezet op de standplaats Jeruzalem. Met de eeuwige
kalender, zoals Gerd Kujoth
en Oene Zijda ons deze
aanbevelen, krijgen we dezelfde identieke resultaten voor de data van een volle
Maanstand. Bijv. :
http://www.thkoehler.de/midnightblue/m_kal.htm
http://www.paulcarlisle.net/mooncalendar/
In het Grote-Johannis-Evangelie
[GEJ.03_082,11] en [GEJ.07_208,02] is er sprake van een zonverduistering. Aan de
hand hiervan kunnen we achterhalen, in welk jaar dit geschiedde, zoals op 28 mrt in 24 n.
Chr. om 15.04 uur, toen er een totale
zonverduistering onstond,
maar ook op 1 aug.
In 26 n. Chr. om 10.03 uur,
dan wel een volle zonsverduistering op 10
juli in 28 n. Chr. om 18.37 uur. De lezer kan hieruit zijn eigen conclusie
trekken. Een zonsverduistering
tijdens de kruisiging van Jezus kan nooit op een natuurlijke wijze
hebben plaatsgevonden, omdat het [blijkbaar?] op de vooravond van de 14e
der Nisan volle Maan was, en dat volgens
berekeningen.
Waar wordt i.v.m. de kruisiging van Jezus
de maand Nisan in de Bijbel en in de Nieuwe
Openbaringen met volle Maan vermeld?
Vraagkwestie over
de volle Maan!
Dat het volle Maan was bij de kruisiging van Jezus, is niet
bekend in de Bijbel, ook niet in het GJE. Want het joodse
Pasen werd 2000 jaar geleden – volgens [GJE1-6:12] eerst drie maanden later
gevierd, dus rond juni; maar het meest gebruikelijke paasfeest vieren wij
vandaag in maart of april [afhankelijk
van de maanstand!]– Het Joodse Pasen viel in de periode tijdens Mozes
in de maand Abib of Nisan,
maar dit paasfeest verschoof eerst veel later [in de tijdsperiode van Jezus] –
dus drie maanden verderop!
Pontius
Pilatus schreef de volgende brief aan keizer Tiberius:
‘Langzamerhand begon de dag te verduisteren, zoals bij een winterse schemering. Het was als in het midden van maart.
Ik, nog steeds procurator van een opstandige provincie, leunde tegen een zuil
van mijn galerij, in de sombere duisternis overpeinzend hoe de boze geesten van Tartarus de onschuldige Nazarener
naar de executie hadden gesleept. Allen die rondom mij waren geweest hadden mij verlaten…‘
Opmerking: het is toch duidelijk, dat Jezus
NIET in het voorjaar op de 14e van de Nisan gekrruisigd werd, zoals JL en de Bijbel dat ook bevestigen…
Of het paasfeest drie jaren later aan
het einde van de ambtsperiode van Jezus zich bij de kruisiging reguleerde tot
het vroegere paasfeest, zoals in de periode van Mozes in Egypte, waarmee
blijkbaar de volle Maan verbonden was, dat weet hopelijk iemand uit het
lezerspubliek! Respons?
G.
Maansverduisteringen &
Maanstanden
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]: Jonatha (een vriend van Jozef) zegt tegen
Jozef, de pleegvader van Jezus: ‘De Maan is immers ook een hemellichaam, waarom
zou die niet aan dezelfde wonderlijke wetten onderworpen zijn? Het zou wel eens
kunnen zijn, dat wij haar hebben getroffen, en dat ze ergens in brokken is
neergestort op aarde, want ik heb een aantal deeltjes zien wegschieten! Of zou
het soms kunnen zijn, dat wij nu door de Maan bezeten zijn, zodat we Maanziek worden? Dat zou dan een vreselijke
bezoeking voor ons kunnen worden! Een van die dingen zal zeker wel het geval
zijn, want het is overduidelijk, dat de Maan niet meer bestaat. Het is alleen
de vraag: wie heeft haar opgeslokt of waar is ze gebleven!?'
Jozef antwoordde: 'Ik bedenk, wat ik al
eerder heb gehoord, dat de Maan zoals ook de Zon, wel eens verduisterd wordt.
Dan zou dat nu best eens het geval kunnen zijn, alhoewel ik mij niet kan
herinneren ooit iets dergelijks te hebben gezien! Van oude mensen heb ik
gehoord, dat bij tijd en wijle Gods engelen deze beide hemelse lampen
oppoetsen, zoals wij dat doen met een lamp als de pit gesnoten moet worden. Bij
dat werk wordt het op Aarde dan wat donker. Zoiets zou nu ook best het geval
kunnen zijn! Want het fabeltje, dat een draak die twee hemellichamen zou kunnen
verslinden, lijkt me toch wel wat al te dol: goed voor het duisterste
heidendom!' Terwijl Jozef en Jonatha dit met elkaar
overlegden, begon de Maan aan de andere zijde weer zichtbaar te worden. De
kinderen en de zonen van Jozef bemerkten dat en zeiden: 'Kijk kijk, de Maan
komt al weer te voorschijn!' Nu keken beiden naar buiten, en bij Jonatha viel er een steen van zijn hart toen hij de Maan
weer te zien kreeg. Nu vroeg Jozef het Kindje, hoe zoiets in zijn werk zou
gaan.
Het
Kindje Jezus zei echter: 'Laat die arme Maan toch eerst eens te
voorschijn komen uit de schaduw, die de Aarde erop werpt, dan kunnen we zien
of zij veranderd is! De Aarde is immers geen lichaam zonder einde, maar zij is
rond, net als de sinaasappel die Ik zojuist heb gegeten. Zij zweeft vrij rond
en eromheen is een eindeloze ruimte; daardoor kunnen de stralen van de Zon
haar altijd van alle kanten belichten. Maar dat betekent ook, dat die grote
aardbol een schaduw werpt, en komt de Maan daarin, dan wordt zij donker, omdat
die anders ook door de Zon wordt verlicht. Hiermee moeten jullie het maar
doen!' (JJ 1-176)
Over
de Maanstand
In het navolgende ontvangt de lezer
een les van Cyrenius, die 2000 jaar geleden reeds
wist, wat sommigen (ongeschoolden) nu nog niet weten. Zo zegt Cyrenius, dat de Maan een hemellichaam is, die ongeveer vijftig
maal kleiner is dan onze Aarde en de Aarde steeds begeleidt op haar grote
baan om de Zon. In de tijd dat de Aarde eenmaal in de 365 dagen die baan
doorloopt, wentelt de naburige Maan ongeveer dertien maal om de Aarde. Tijdens
deze omwentelingen verandert de Maan natuurlijk steeds van plaats. Omdat de
Maan een even donker hemellichaam is als de Aarde, komt haar licht ook, net als
bij de Aarde, van de Zon.
Als de Aarde bijna tussen de Zon en de
Maan staat, zien wij de Maan helemaal verlicht en is het volle Maan. Als de
Maan echter na ongeveer veertien dagen, tengevolge van haar snelle beweging,
bijna tussen de Zon en de Aarde komt te staan, zodat wij daardoor slechts heel
weinig van haar verlichte oppervlak te zien krijgen, is het nieuwe Maan. Komt
de Maan echter toevallig precies tussen Zon en Aarde te staan, dan bedekt zij
de Zon en houdt het zonlicht voor een bepaald deel van onze Aarde tegen. Dat
wil zeggen voor dat deel, van waaruit een rechte lijn te trekken valt door de
Maan tot aan de Zon. Daar ontstaat dan op heel natuurlijke wijze een
zonsverduistering.
Maar die delen van de Aarde, die niet
precies in de eerder beschreven rechte lijn liggen, krijgen niets van zo'n verduistering
te zien en met name die niet, welke zich op de ons tegenovergestelde halve bol
van de Aarde bevinden. Want deze Aarde
waarop wij wonen, is net als de Zon en de Maan een bol en er ontstaat slechts
dag en nacht, omdat zij in vierentwintig uur om haar as draait, gedurende welke
tijd zij langzaam maar zeker al haar landen en zeeën vanaf noord tot Zuidpool
onder het licht van de Zon brengt en laat verlichten en verwarmen.’ (GJE 3-139)
UpToDate 2023-2024