Littekens door Jezus weggewist
Verwond
lichaam in hiernamaals zichtbaar
[via
Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:
Toen de Heer levendig aan
het kruis werd genageld, toen werd deze verwonding aan Zijn stervend lichaam
etherisch meegenomen en daarmee ook in Zijn verheerlijkt lichaam. Hij liet
immers de ongelovige Thomas nadien Zijn wonden zien. Ook ieder mens zal in de
geestelijke wereld met al zijn etherische (niet fysieke maar geestelijke)
organen zichtbaar ter verschijning komen. Als deze organen, die tijdens het
sterven beschadigd raken of organen, die zelfs weggenomen worden in een
´levende toestand´, dan heeft dat verstrekkende consequenties.
Orgaantransplantatie heeft zowel gevolgen voor de gever als voor de ontvanger.
Elke mensenziel kent zielspartikelen (zielsdeeltjes).
Wil iemand een orgaan
afstaan, dan staat hij ook een deel af van zijn samengestelde ziel. De
ontvanger kan deze zielsdeeltjes pas teruggeven, als ook hij gestorven is. De
ontvanger draagt daarentegen vreemde zielsmatige zieledelen van een ander in
zich, door het geïmplanteerde orgaan. Die zielsdeeltjes mengen zich met de
zijne en als ook hij eenmaal gestorven is, moet hij deze weer afstaan aan de
ander. Er mag dan wel door het nieuwe orgaan een verlenging of verbetering van
zijn aardse leven komen, maar de geestelijke ontwikkeling in het hiernamaals
wordt daardoor niet bevorderd. In het boek ´Aarde en Maan´ (40-6) van Jacob
Lorber lezen we hierover uitvoerig.
Zo bestaat ook het
menselijk lichaam uit pure zielsdeeltjes, maar degenen die het lichaam vormen
(dus mede de vorm bepalen!) zijn nog grof, boosaardig en onzuiver, om welke
reden ze dan eerst weer in de Aarde komen, waar ze moeten vergaan en pas van
daaruit op de reeds bekende manier weer uit de vergane stoffen opstijgen, om
zich ter completering weer bij dat wezen te voegen, tot welks lichaam ze eens
behoorden. Dit gebeurt gewoonlijk, zoals we zagen, in de derde of hoogste Aardgeestensfeer,
waardoor dan natuurlijk elke zuivere geest weer volkomen wordt, namelijk als
hij alles wat tot hem behoorde weer opgenomen heeft. Dit opnemen is de
zogenaamde opstanding des vlezes en rechtvaardigt de uitspraak van Paulus, die
zegt: 'Ik zal in mijn vlees God zien'. (bron: Aarde en Maan 40-6)
De Heer: "Hoe kan dat echter
erfelijk zijn?' - zal men vragen. Oh, heel gemakkelijk, vooral bij de
organische zielvorming. Wat deze eenmaal opgenomen heeft kan zij duizenden
jaren behouden, als dat niet door de geest in haar weer helemaal in orde
gebracht wordt. Kijk eens naar het type mens binnen een volk! Als Ik jullie nu
de gestalte van zijn oerstamvader laat zien, zullen jullie allen al gauw beamen
dat er een belangrijke overeenkomst bestaat met al zijn nakomelingen. Als de
stamvader een goed en meegaand man was en zijn vrouw ook, dan zal daarna op een
paar uitzonderingen na dat hele volk meegaander en beter zijn dan een volk met
een opvliegende, trotse en heerszuchtige stamvader.
Als een geringe uitwisbare trek van
een oerstamvader fysiek en moreel nog na een paar duizend jaar bij al zijn
nakomelingen heel goed te herkennen is, hoeveel te meer dan een karaktertrek
van de eerste mens op aarde in al zijn nakomelingen. Want zijn ziel was in het
begin veel ontvankelijker en daardoor veel gevoeliger dan de latere zielen, bij
wie het merkteken van de vader, meteen bij de verwekking, in de stroom van het
levenszaad ingeprent werd, en vervolgens op de natuurlijke weg niet meer
uitgewist of zelfs vernietigd kon worden. Jammer genoeg vervormt dat litteken
de ziel erg, en God heeft altijd alles aangewend om een ziel zelf de
mogelijkheid te geven om dat kwade litteken voor altijd te laten verdwijnen.
Maar dat wilde tot op heden niet zo
erg goed gelukken, en Ik kwam nu Zelf
daarvoor op deze Aarde om dat oude onaangename litteken uit te wissen. En Ik
zal het ook uitwissen; maar dat zal gebeuren door de vele wonden, die in Mijn
lichaam geslagen worden. Dat kunnen jullie echter nu niet begrijpen. Als het
zover is, zullen jullie het óók begrijpen, en de heilige geest van alle
waarheid zal jullie dan daarbij in alle wijsheid leiden.