GENEZARETH

 

[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:

 

“Jezus beklimt samen met Petrus en Zijn leerlingen de vierduizend voet (1200 meter) hoge Genezareth berg. Op deze berg wil Hij drie volle dagen blijven om vele zieke mensen te genezen. Een vrouw had Hem al gezien en dat zorgde de volgende dag een bezoek van duizenden mensen voor Jezus. Omdat ze geen brood hadden vroeg Jezus brood te halen. JUDAS Iskariot zegt: "Dan zullen we ver moeten lopen, want het ziet er verlaten uit en binnen drie tot vier uur gaans vinden we nergens een plaats met een bakker!" PETRUS zegt: "Daar zal ik wel voor zorgen, want aan de oever van deze zee is mij geen plaats onbekend en ik weet waar je moet zijn om brood te halen. Hoogstens twee uur gaans heen, en terug net zo lang!"

 

Toen Ik bij zonsopgang ontwaakte, was Petrus al ter plaatse met een hoeveelheid brood. Hij ging drie uur voor zonsopgang al de berg af en vond beneden aan de oever van de zee een met brood beladen schip, dat uit Magdala afkomstig was en naar Jesaïra koers wilde zetten. Petrus kocht bijna een kwart van de lading van het schip, en Matthéus, de jonge tollenaar, betaalde alles. Tevens vervoerde het schip goede vers gebakken vissen, waarvan de brave Petrus een hele kist vol kocht, die Matthéus ook betaalde

.

Omdat er geen water op de berg was, vroegen Petrus en Johannes de Heer of Hij, Die meer is dan Mozes, voor water wilde zorgen. Jezus zegt: ‘Leggen jullie je handen op die witte rotsblok, die jullie op het oog hebben en als je voldoende geloof hebt, beveel dan in Mijn Naam water te geven. Toen zij dat deden, gaf de steen geen water. Pas na een uur de handen erop gelegd te hebben, begon de grote steen zich te bewegen en te verschuiven, meer dan tien passen van zijn plek.

 

Heel lang geleden was dit rotsblok als meteoor neergevallen. Toen was de enige waterbron van deze berg versperd, zodat er nooit meer water uit kon komen. Nu kwam meteen het beste en zeer overvloedige water uit de oude bron. Tot op heden bestaat deze bron nog!

Nu legden ook de andere leerlingen hun handen op de steen, maar de steen bewoog zich niet verder. Als echter Petrus en Johannes hun handen er weer oplegden, bewoog deze weer. De andere leerlingen vroegen Jezus, waarom dit niet bij hen gebeurt. Dan zegt Jezus: ‘Jullie geloof is hier en daar nog wat wormstekig en mist de ware kracht. Jullie zullen het eens wel kunnen!’

“Vanaf deze berg hadden zij een prachtig uitzicht op de oever van de Middellandse zee en ze zagen ook de torens van Sidon en Tyrus en nog veel meer plaatsen. Deze berg wedijvert met diverse veel hogere bergen. Het plateau waar ze zaten was erg ruim en er kon daar gemakkelijk een stad op gebouwd worden”. Daar in de bocht bij Genezareth is het doorgaans slechts ondiep, en daar liepen wij wat rond en verzamelden een hoeveelheid heel mooie en zeldzame mosselen en slakken.

 

Opmerking: In de Bijbel wordt het meer wordt aangeduid als de zee van Cinnereth of Cinneroth, Gennesar, ook wel het meer van Gennesaret, de Zee van Galilea of de Zee van Tiberias genoemd. Het gebied rond het meer van Tiberias was goed bevolkt tijdens de oudheid. Negen steden bloeiden op deze oevers. Tiberias, aan de westkust, is de enige oude stad die nog steeds bestaat. Waar heeft dit stadje dan gelegen? – Ebahl was daar eens een waard en had daar een herberg.

 

De Heer zegt: "Goed, laten wij dan nu overvaren naar het stadje Genezareth (opmerking: ongeveer één kilometer ten noordwesten vanuit de baai van Bethabara de zee op) en naar de kleine vrije landstreek, die de naam draagt van haar kleine stad!" En de knechten begonnen te roeien en na een klein half uur kwamen wij onder de stad Genezareth aan land (Matth. 14:34). De zee vormde bij Genezareth een grote inham en was daar slechts door een nauwelijks tien klafter brede zeearm mee verbonden. Daarom noemde men deze inham ook 'Meer van Genezareth'. Wij stapten aan de linker landtong aan land, omdat de schepen die de zee-engte passeerden en het meer van Genezareth binnenvoeren tol moesten betalen.

 

Wij lieten ons schip aan de landtong vastleggen en lieten slechts twee knechten als bewaking achter, de andere zes gingen met ons naar de stad en kochten daar naar behoefte brood, zout en wat wijn, want de nacht had hen erg hongerig gemaakt. Ik heb het weinige dat zij kochten gezegend, zodat zij allen meerdere dagen te eten en te drinken hadden. Ik bleef verscheidene dagen in Genezareth, want het was een vrijstad en men kon daar niet door Jeruzalem of door de tempel, en net zo min door Herodes belaagd worden, omdat deze stad onder strenge bescherming van de Romeinen stond. Die hadden daar een vaste legerplaats, waarover vanuit Kapernaum het bevel gevoerd werd. Hoewel het nergens beschreven staat, omdat het te onbelangrijk was, was dit de precieze stand van zaken.

 

De OVERSTE zegt: "Maar als we nu meteen een snelle rijder als bode naar Jeruzalem zenden, dan is hij morgen tegen de middag met de nodige documenten hier!" Opmerking: van Genezareth naar Jeruzalem lopen is toch wel een afstand van minstens 120 kilometer. En als je dat snel doet per ezel, dan is dat 8 kilometer per uur en heen 15 uur en terug vijftien uur. Stel je vertrekt dan om 03.00 uur in de ochtend naar Jeruzalem, dan kom je aan om 18.00 uur in de avond. Vertrek je een half uur later, dus om 18.30 uur, dan kom je de volgende dag aan om 09.30 uur. Er wordt vanuit gegaan dat de groep Farizeeën diep in de nacht aankwamen. De afstand van Nazareth naar Jeruzalem heeft een directe tocht door de bergen gehad, en zonder omwegen kan dat gemakkelijk 100-120 kilometer. Dat is tegenwoordig dus veel anders met de gebaande omwegen (bijna 2 x zo lang!).

Kinneret is de op één na oudste kibboets van Israël. De kibboets is gesticht in 1913 door Oost-Europese immigranten op de grond van een in 1908 door de World Zionist Organization gestichte landbouwnederzetting. De kibboets Kinneret ligt aan het Meer van Tiberias.

De kibboets is genoemd naar de oude Hebreeuwse naam van het Meer van Galilea, en van een dorpje uit de Bijbelse tijd dat iets verder naar het noordwesten eveneens aan dat meer lag. Het behoorde tot het gebied van de stam Naftali

 

.[1] In het Nieuwe Testament is dit dorp bekend onder de vergriekste naam Gennesaret.

Kinneret heeft momenteel (2007) zo’n 500 leden. De belangrijkste commerciële activiteiten van Kinneret zijn: Het kweken van dadels en olijven en het faciliteren van toeristische activiteiten. Zo heeft de kibboets een restaurant dat plaats biedt aan 300 personen.

De Israëlische componist en tekstdichter Naomi Shemer is geboren op de kibboets Kinneret.

·         Kinnereth of Chinnereth

, nederzetting in de oudheid aan de noordwestelijke kust van de Zee van Galilea ( ICS Coördinaten : 200.805-1.252.830; [ 1 ] [ 2 ] [ 3 ] [ 4 ]. ca. 32,87000 N, 35,539312 E[ 4 ] ), in Arabisch Khirbet El-Ureima [ 1 ] of Kh. el-'Oreimeh, [ 2 ] in het Hebreeuws Vertel Kinrot. [ 2 ] Vestingstad [ 5 ] van de stam Naftali: Jozua 19:35. Het bewaakt het noordelijke einde van de vlakte van Ginosar. In Bijbelse tijden hij zijn naam gaf [ 5 ] naar de Zee van Galilea: Numeri 34:11, Deuteronomium 03:17, Jozua 11:02, 12:03.

·         Kineret, merk van anakinra

 , een geneesmiddel dat gebruikt om reumatoïde artritis te behandelen

 

De HOOFDMAN zegt: "Dat is prima, deze kerels zullen aan ons Genezareth denken! Komen ze hier voorbij, of nemen ze de route door de bovenste kleine arm? Of gaan ze soms door de geul die bovenlangs de kleine arm, respectievelijk daarvan slechts door een hele smalle landtong gescheiden in de zee uitkomt, maar toch wel diep en breed genoeg is om een bark met een lading van een dertigtal mensen te dragen zonder de modder van de bodem te raken?"

Wel hadden zij de zilvergroschen van hen gevorderd, die de Farizeeën heel onwillig en onder schimpscheuten aan hen betaald hadden. Waarna zij zich weer ingescheept hadden en, volgens mededeling van de schipper, naar Kapernaum vertrokken waren, waarschijnlijk om Mij daar verder op te sporen, wat hen oorspronkelijk zowel door de tempel als door Herodes was opgedragen.

Na deze woorden scheepte Ik Mij met Mijn groep van twintig leerlingen in, en met goede wind voer het schip met grote snelheid naar de andere oever van de zee in de richting van Sidon en Tyrus (Matth. 15:21), welke steden natuurlijk wel behoorlijk ver van de Galilese zee aan de Mid­dellandse zee lagen. Toen wij het schip aan de andere oever verlieten, moesten wij op Grieks gebied nog een behoorlijke voetreis maken om in de buurt van de beide steden te komen.

Toen wij bij de grens van het grondgebied van Tyrus kwamen en deze tegen het invallen van de avond passeerden, liep een VROUW, uit Kana in Galilea geboortig maar al vijftien jaar geleden met een Griek in deze streek getrouwd, ons na omdat zij Mij onderweg herkende. Zij riep daarbij: "Heer, Zoon van David, erbarm U over mij! Mijn dochter wordt kwalijk door de duivel geplaagd!" (Matth. 15:22) - Ik liet haar echter roepen, zei geen woord tegen haar en liep verder. De avond was echter gevallen en de leerlingen vroegen Mij of Ik wel door wilde gaan naar Tyrus, of dat zij hier aan de grens van het gebied uit zouden zien naar een herberg, omdat het van daaruit nog drie uur gaans was naar de stad Tyrus.

IK zei toen tegen de leerlingen: "Weten jullie wat? Laten wij hiervandaan in plaats van naar het westen waar Tyrus ligt, naar het zuidoosten gaan! Daar komen wij weer aan de Galilese zee. Vlak aan de oever ligt een mooie berg, waarvan wij de boomloze top hiervandaan gemakkelijk binnen twee uur bereiken, daar zullen wij overnachten." Na Mijn woorden gingen wij vandaar verder, kwamen na een uur aan de Galilese zee en tevens aan de voet van de berg, waarvan wij de top op ons gemak ook binnen een uur bereikten. Boven aangekomen gingen we in het zachte alpengras zitten en rusten daar uit, zonder meteen in te slapen. (Matth. 15:29)

IK zeg: "Hebben jullie er goed op gelet, dat niemand zag dat wij deze berg opgingen en hier gingen zitten?" De LEERLINGEN zeggen: "Heer, wij hebben gedurende de gehele ruim twee uur lange tocht geen mens gezien, maar daarom willen we nog niet beweren dat niemand ons gezien zou hebben!" IK zeg: "Maar de vrouw heeft ons gezien en ontdekt dat wij hier uitrusten en dat is voldoende voor duizenden om morgen naar deze heuvel te komen!"OPM. DAT IS DUS EEN BERG en weliswaar nog meer gelegen BIJ HET MEER VAN GALILEA, DAN BIJ TYRUS!

Terwijl de zonen. van Marcus, geholpen door Simon en nog enige in ons schip aanwezige leerlingen, bezig waren met het uitwerpen van het grote net, roeide uit de richting van Genezareth een groot vaartuig recht op ons af. Het kwam steeds dichterbij en toen het nauwelijks meer dan een paar vadem van ons verwijderd was, ontdekte een zoon van Marcus dat het een Romeins legerschip was, waarop zich een aantal soldaten bevond.

Toen wij ongeveer vijf veldwegen gaans van de oever verwijderd waren vroeg MARCUS: "Heer, zeg ons waar wij het net uit moeten werpen!” (OPM. HET SCHIP BEVOND ZICH inmiddels 5 VELDWEGEN WESTWAARTS VAN DE MARCUS-HEUVEL.

Van Jeruzalem tot de zee van Genezareth is de afstand van zeker wel 150 kilometer. Er bestaan twee mogelijkheden: via Maalé Adumin op de Highway 1 richting de Dode Zee, dan links afbuigen en voorbij de palmen van Jiricho en vervolgens naar de Highway nr. 90 steeds rechtdoor.

Genezareth was een stadje met niet ver daar vandaan daar een landstreek, die de naam draagt van dit kleine stadje. Matth. 14:34 - De zee vormde bij Genezareth een grote inham en was daar slechts door een nauwelijks tien klafter brede zeearm mee verbonden. Daarom noemde men deze inham ook meer van Genezareth. Het was een vrijstad. Deze stad stond onder strenge bescherming van de Romeinen. Die hadden daar een vaste legerplaats waarover vanuit Kapernaum het bevel gevoerd werd. Haar ligging lag ongezond vanwege het hoge aantal zieken.

In hoofdstuk 143 zegt Andreas, dat zij in die korte tijd van een half jaar, (1/2 jaar) dat zij zich in Genezareth ophielden, al zoveel wonderbaarlijks gezien en gehoord hebben. Er schijnt van Genezareth ook een overvaart mogelijk te zijn naar Zebulon en Chorazin.

Met de Romein Marcus varen Jezus en de discipelen vanuit het hoge noorden op het meer van Galilea richting Kis. Met deze snelheid zou men in een halve dag in Kis of zelfs in de buurt van Sibarah komen, waar je anders toch zeker twee dagen voor nodig hebt. Tot aan Genezareth zou men zo in een paar uur komen en tot Jesaïra in vier uren. Als mijn ogen mij niet bedriegen, ontdek ik nu ook reeds de hoge berg die van hieruit de stad Genezareth aan de linkerzijde flankeert.

De Heer was met zijn aanhang van de zee bij Genezareth door het dal Wadi El-Haman gelopen – het wild romantische duivendal met zijn hemelhoge steile wanden – was de kortste weg in het onder Galilese land – Maria zou 54 jaar zijn – maar dat kan niet – ze moet 45 jaar zijn geweest bij het wijnwonder in Kana – de leeftijden die steeds in de geschiedenissen worden aangeven kan men dan ook met min negen aftrekken – maar relevant is dat niet helemaal.

發穷潓쉊

[GJE2-160 [6], 170, 2-102 [9-12], 2-118 [12], 2-124, 2-162 [13],2-167 [4,14], 2-168 [1 en 12-15], 2-169 [1-3], 2-170 [6,7,11], 2-189 [1], 2-187 [2], 2-158]

Berg Genezareth

[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:

Geheel anders dan de Morgenkop zou er ook een andere berg van 4000 voet [1250 meter] bestaan. Om deze berg te beklimmen duurde het in die tijd [2000 jaar geleden] ongeveer twee uur en ook de afdaling evenzo lang naar het dorpje Magdala. Op de berg was er een grote rotsblok, waar water uitkwam, als Petrus zijn handen daarop legde. Deze bron bestaat nog. Er was zelfs uitzicht op de Middellandse zee en je kon de torens van Sidon en Tyrus zien. Het plateau was erg ruim, waarop wel een stad gebouwd kon worden. In de bocht van het meer van Galilea was het destijds ondiep. De berg moest aan de linkerkant gelegen hebben van Genezareth en gezien vanuit de blik vanuit de noordelijke kant van het meer naar het zuid westen. [Matth.14:34 en GJE2-143]

De naam is Morgenkop of de plaatselijke taal Juitergli. Het is een der hoogsten en aan alle kanten erg steil, een vrijwel helemaal kale steenkolos. Boven de rotsspleten schijnt het hele jaar door sneeuw en ijs te liggen. Het uitzicht moet echter buitengewoon de moeite lonen.

Door de wens van Jarah via de Heer, is er toen aan beide zeiden een glooiende bergkam aangelegd, westelijk en oostelijk daarvan. Je ziet daar over heel Galilea en ook een groot deel van Judea, het land van de Samaritanen. De hoogte is minstens tweeduizend manshoogte.

De Heer: ‘Morgen zal deze berg naar het oosten toe een gemakkelijk beklimbare helling krijgen en wij zullen allen op een nieuw natuurlijke weg van hier naar beneden naar Genezareth kunnen gaan’. [bron: GJE2-129, 130, 131, 133]

Als jullie een echt onwankelbaar geloof zouden hebben, dan zouden jullie tegen die hoge berg, die wij bij Genezareth beklommen hebben, van hier uit kunnen zeggen: ‘verhef je en val in de zee, en de berg zou zich verheffen en in zee vallen zoals jullie gezegd en gewild zouden hebben! Maar, wat jullie nu nog niet kunnen, dat zullen jullie eens toch kunnen’. [bron: GJR2-170]

Genezareth

Er zou een hoge berg aan de linkerzijde bij het toenmalige Genezareth gestaan hebben; door een wonderlijk toedoen van Jezus [op wens van het twaalfjarige meisje Jarah] is deze berg verplaatst, minstens 2 ½ uur verwijderd van dit stadje. Deze berg moet dus nog wel bestaan. [zie ook berg Genezareth]. Van Bethabara naar Genezareth was het destijds een klein half uur per schip. Er bestaat nog wel een oudste kibboets van ‘Kinneret’. De coördinaten zijn van deze Khirbet: 32. 87. 000 N en 35.53.93.12 E. - [Zie Jozua 19:35, 11:2, 12:3, Numeri 34:11 en Deut. 3:17].

Het meer moet erg breed zijn geweest en is zeker wel meer dan vijf kilometer het huidige land in geweest. In Matth. 15:21 staat, dat het schip met grote snelheid naar de andere oever van het meer voer [wellicht west-noordelijker] richting Sidon en Tyrus. In het uiterste noorden moet ook een mooie berg liggen [Matth. 15:29]. De ligging van Genezareth lag 2000 jaar geleden ongezond. Destijds kon men ook per schip naar Zebulon en Chorazim varen. De zee vormde bij Genezareth een grote inham en was verbonden met nauwelijks tien klafter. [Matth. 14:34] – In de Bijbel wordt het meer van Gennesaret ook wel de zee van Cinnereth of Cinneroth genoemd, Gennesar, de zee van Galilea of de zee van Tiberias.

Men voer van het bovenste meer in vier uren naar Kis of zelfs lager tot Sibarah [normaliter zou Jesaïra twee uren onder Genezareth liggen. Van Jeruzalem tot de zee van Genezareth is de afstand van circa 150 kilometer. Er bestaan twee mogelijkheden: via Maalé Adumin op de Highway 1 richting dode zee, dan links afbuigen en voorbij de palmen van Jericho en vervolgens naar de Highway nr. 90 steeds rechtdoor.

 

Genezareth, een stadje met niet ver daar vandaan een landstreek, die de naam draagt van dit kleine stadje. Matth. 14:34 - De zee vormde bij Genezareth een grote inham en was daar slechts door een nauwelijks tien klafter brede zeearm mee verbonden. Daarom noemde men deze inham ook meer van Genezareth. Het was een vrijstad. Deze stad stond onder strenge bescherming van de Romeinen. Die hadden daar een vaste legerplaats waarover vanuit Kapernaüm het bevel gevoerd werd. Haar ligging lag ongezond vanwege het hoge aantal zieken.

[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: In hoofdstuk 143 zegt Andreas, dat zij in die korte tijd van een half jaar, (1/2 jaar) dat zij zich in Genezareth ophielden, al zoveel wonderbaarlijks gezien en gehoord hebben. Er schijnt van Genezareth ook een overvaart mogelijk te zijn naar Zebulon en Chorazin (GJE2-158) - Met de Romein Marcus varen Jezus en de discipelen vanuit het hoge noorden op het meer van Galilea richting Kis. Met deze snelheid zou men in een halve dag in Kis of zelfs in de buurt van Sibarah komen, waar je anders toch zeker twee dagen voor nodig hebt. Tot aan Genezareth zou men zo in een paar uur komen en tot Jesaïra in vier uren. Als mijn ogen mij niet bedriegen, ontdek ik nu ook reeds de hoge berg die van hieruit de stad Genezareth aan de linkerzijde flankeert. bron: GJE2-102,124,187

De Heer was met zijn aanhang van de zee bij Genezareth door het dal wadi el-haman gelopen – het wild romantische duivental met zijn hemelhoge steile wanden – was de kortste weg in het onder Galilese land – Maria zou 54 jaar zijn – maar dat kan niet – ze moet 45 jaar zijn geweest bij het wijnwonder in Kana – de leeftijden die steeds in de geschiedenissen worden aangeven kan men dan ook minus 9 aftrekken – relevant is dat niet helemaal. Geul bij Genezareth: De geul die bovenlangs de bovenste kleine arm, respectievelijk daarvan slechts door een hele smalle landtong gescheiden in de zee uitkomt, maar toch wel diep en breed genoeg is om een bark met een lading van een dertigtal mensen te dragen zonder de modder van de boden te raken. bron: GJE2-162

De hoge berg, vlak hierbij gelegen eertijds [2000 jaar geleden] staat er niet meer. Een wonderlijke verschijning. Dit immense wonderlijk vertoon [verdwijning] zou toch opgemerkt moeten zijn door de inwoners van die tijd. Een grote vermelding in de geschiedenis waard. Deze berg lag dus eens vlak aan het meer. De zee van Galilea had daar een ingang met een zeebocht. Het stadje lag aan de ingang van deze zeebocht. Het is er nu land! [GJE2-102, 2-130-153, 167 (14)

Er staat echter, dat Jezus aan de andere kant [dus ten oosten van het meer] zich bevond en zij voeren met grote snelheid naar de andere kant van de zeeoever [blijkbaar nog vele zeemijlen boven Kapernaüm] en weliswaar noordelijk richting Sidon-Tyrus. [Opmerking: we moeten niet vergeten, dat het meer van Galilea 2000 jaar geleden 33% groter was, dan nu het geval was; het zeepeil lag dus ook veel hoger dan nu!] Toch blijkt dit nagenoeg Genezareth te zijn. [GJE2-129-130, 131, 133 en 170]

De verborgen bron

“Jezus beklimt samen met Petrus en Zijn leerlingen de vierduizend voet (1200 meter) hoge Genezareth berg. Op deze berg wil Hij drie volle dagen blijven om vele zieke mensen te genezen. Een vrouw had Hem al gezien en dat zorgde de volgende dag een bezoek van duizenden mensen voor Jezus. Omdat ze geen brood hadden vroeg Jezus brood te halen. Petrus ging de volgende ochtend drie uur voor zonsopgang met tien personen naar beneden. Hij vond een schip, beladen met vers brood en vers gebraden vis, dat uit Magdala afkomstig was en koers wilde zetten naar Jesaira. Hij kocht een kwart van deze lading en de jonge Mattheüs, de tollenaar betaalde al het eten.

Omdat er geen water op de berg was, vroegen Petrus en Johannes de Heer of Hij, Die meer is dan Mozes, voor water wilde zorgen. Jezus zegt: ‘Leggen jullie je handen op die witte rotsblok, die jullie op het oog hebben en als je voldoende geloof hebt, beveel dan in Mijn Naam water te geven. Toen zij dat deden, gaf de steen geen water. Pas na een uur de handen erop gelegd te hebben, begon de grote steen zich te bewegen en te verschuiven, meer dan tien passen van zijn plek.

Heel lang geleden was dit rotsblok als meteoor neergevallen. Toen was de enige waterbron van deze berg versperd, zodat er nooit meer water uit kon komen. Nu kwam meteen het beste en zeer overvloedige water uit de oude bron. Tot op heden bestaat deze bron nog!

Nu legden ook de andere leerlingen hun handen op de steen, maar de steen bewoog zich niet verder. Als echter Petrus en Johannes hun handen er weer oplegden, bewoog deze weer. De andere leerlingen vroegen Jezus, waarom dit niet bij hen gebeurt. Dan zegt Jezus: ‘Jullie geloof is hier en daar nog wat wormstekig en mist de ware kracht. Jullie zullen het eens wel kunnen!’

“Vanaf deze berg hadden zij een prachtig uitzicht op de oever van de Middellandse zee en ze zagen ook de torens van Sidon en Tyrus en nog veel meer plaatsen. Deze berg wedijvert met diverse veel hogere bergen. Het plateau waar ze zaten was erg ruim en er kon daar gemakkelijk een stad op gebouwd worden”. (GJE2-170)

Daar in de bocht bij Genezareth is het doorgaans slechts ondiep, en daar liepen wij wat rond en verzamelden een hoeveelheid heel mooie en zeldzame mosselen en slakken. GJE2-160…[6]... In de Bijbel het meer wordt aangeduid als de zee van Cinnereth of Cinneroth, Gennesar, meer van Gennesaret, de Zee van Galilea, en de Zee van Tiberias. Het gebied rond het meer van Tiberias was goed bevolkt tijdens de oudheid. Negen steden bloeiden op de oevers. Tiberias, aan de westkust, is de enige oude stad die nog steeds bestaat. Waar heeft dit stadje gelegen? – Ebahl was daar eens een waard en had daar een herberg.

IK zeg: "Goed, laten wij dan nu overvaren naar het stadje Genezareth (OPM. VAN CA. 1 KM. TEN NOORD-WESTEN VANUIT DE BAAI VAN BETHABARA DE ZEE OP) en naar de kleine vrije landstreek, die de naam draagt van haar kleine stad!"

En de knechten begonnen te roeien en na een klein half uur kwamen wij onder de stad Genezareth aan land (Matth. 14:34) De zee vormde bij Genezareth een grote inham en was daar slechts door een nauwelijks tien klafter brede zeearm mee verbonden. Daarom noemde men deze inham ook 'Meer van Genezareth'. Wij stapten aan de linker landtong aan land, omdat de schepen die de zee-engte passeerden en het meer van Genezareth binnenvoeren tol moesten betalen. Wij lieten ons schip aan de landtong vastleggen en lieten slechts twee knechten als bewaking achter, de andere zes gingen met ons naar de stad en kochten daar naar behoefte brood, zout en wat wijn, want de nacht had hen erg hongerig gemaakt.

Ik heb het weinige dat zij kochten gezegend, zodat zij allen meerdere dagen te eten en te drinken hadden. Ik bleef verscheidene dagen in Genezareth, want het was een vrijstad en men kon daar niet door Jeruzalem of door de tempel, en net zo min door Herodes belaagd worden, omdat deze stad onder strenge bescherming van de Romeinen stond. Die hadden daar een vaste legerplaats, waarover vanuit Kapérnaum het bevel gevoerd werd. Hoewel het nergens beschreven staat, omdat het te onbelangrijk was, was dit de precieze stand van zaken. GJE2-102 [9-12]

De OVERSTE zegt: "Maar als we nu meteen een snelle rijder als bode naar Jeruzalem zenden, dan is hij morgen tegen de middag met de nodige documenten hier!" GJE2-118 [12]

[OPM. VAN GENEZARETH NAAR JERUZLEM LOPEND – EN HEEL SNEL, DAN ZOU DAT 6 UREN ZIJN, ER VANUITGAANDE, DAT DE GROEP FARIZEEN OM 12.00 UUR IN DE NACHT AANKWAMEN – EN DE BODE ZOU DAN IN DE OCHTEND ER OM 06.00 UUR ZIJN EN DAN OM 12.00 UUR IN DE MIDDAG. DE SNELHEID ZOU DAN 8 KM PER UUR ZIJN – DAT IS 8 X 6 = 50 KM EN TERUG IS SAMEN 100 KM – MAAR DIE AFSTAND IS TOCH MINSTENS 175 KM??? - TENZIJ NAZARETH DICHTER BIJ JERUZALEM LAG….]

De HOOFDMAN zegt: "Dat is prima, deze kerels zullen aan ons Genezareth denken! Komen ze hier voorbij, of nemen ze de route door de bovenste kleine arm? Of gaan ze soms door de geul die bovenlangs de kleine arm, respectievelijk daarvan slechts door een hele smalle landtong gescheiden in de zee uitkomt, maar toch wel diep en breed genoeg is om een bark met een lading van een dertigtal mensen te dragen zonder de modder van de bodem te raken?" GJE2-162 [13]

Wel hadden zij de zilvergroschen van hen gevorderd, die de Farizeeën heel onwillig en onder schimpscheuten aan hen betaald hadden. Waarna zij zich weer ingescheept hadden en, volgens mededeling van de schipper, naar Kapérnaum vertrokken waren, waarschijnlijk om Mij daar verder op te sporen, wat hen oorspronkelijk zowel door de tempel als door Herodes was opgedragen. GJE2-167 [4]

 

Na deze woorden scheepte Ik Mij met Mijn groep van twintig leerlingen in, en met goede wind voer het schip met grote snelheid naar de andere oever van de zee in de richting van Sidon en Tyrus (Matth. 15:21), welke steden natuurlijk wel behoorlijk ver van de Galilese zee aan de Mid­dellandse zee lagen. GJE2-167 [14]

Ancient_Galilee

Toen wij het schip aan de andere oever verlieten, moesten wij op Grieks gebied nog een behoorlijke voetreis maken om in de buurt van de beide steden te komen. Toen wij bij de grens van het grondgebied van Tyrus kwamen en deze tegen het invallen van de avond passeerden, liep een VROUW, uit Kana in Galiléa geboortig maar al vijftien jaar geleden met een Griek in deze streek getrouwd, ons na omdat zij Mij onderweg herkende. Zij riep daarbij: "Heer, Zoon van David, erbarm U over mij! Mijn dochter wordt kwalijk door de duivel geplaagd!" (Matth. 15:22) -Ik liet haar echter roepen, zei geen woord tegen haar en liep verder. GJE2-168 [1]

De avond was echter gevallen en de leerlingen vroegen Mij of Ik wel door wilde gaan naar Tyrus, of dat zij hier aan de grens van het gebied uit zouden zien naar een herberg, omdat het van daaruit nog drie uur gaans was naar de stad Tyrus.

IK zei toen tegen de leerlingen: "Weten jullie wat? Laten wij hiervandaan in plaats van naar het westen waar Tyrus ligt, naar het zuidoosten gaan! Daar komen wij weer aan de Galilese zee. Vlak aan de oever ligt een mooie berg, waarvan wij de boomloze top hiervandaan gemakkelijk binnen twee uur bereiken, daar zullen wij overnachten."

Na Mijn woorden gingen wij vandaar verder, kwamen na een uur aan de Galilese zee en tevens aan de voet van de berg, waarvan wij de top op ons gemak ook binnen een uur bereikten.

Boven aangekomen gingen we in het zachte Alpengras zitten en rusten daar uit, zonder meteen in te slapen. (Matth. 15:29) - GJE2-168 [12-14]

IK zeg: "Hebben jullie er goed op gelet, dat niemand zag dat wij deze berg opgingen en hier gingen zitten?" De LEERLINGEN zeggen: "Heer, wij hebben gedurende de gehele ruim twee uur lange tocht geen mens gezien, maar daarom willen we nog niet beweren dat niemand ons gezien zou hebben!" IK zeg: "Maar de vrouw heeft ons gezien en ontdekt dat wij hier uitrusten en dat is voldoende voor duizenden om morgen naar deze heuvel te komen!"OPM. DAT IS DUS EEN BERG MEER GELEGEN BIJ HET MEER VAN GALILEA DAN BIJ TYRUS!!! GJE2-169 [1-3]

JUDAS Iskariot zegt: "Dan zullen we ver moeten lopen, want het ziet er verlaten uit en binnen drie tot vier uur gaans vinden we nergens een plaats met een bakker!" PETRUS zegt: "Daar zal ik wel voor zorgen, want aan de oever van deze zee is mij geen plaats onbekend en ik weet waar je moet zijn om brood te halen. Hoogstens twee uur gaans heen, en terug net zo lang!" GJE2-170 [6-7]

Toen Ik bij zonsopgang ontwaakte, was Petrus al ter plaatse met een hoeveelheid brood. Hij ging drie uur voor zonsopgang al de berg af en vond beneden aan de oever van de zee een met brood beladen schip, dat uit Magdala afkomstig was en naar Jesaïra koers wilde zetten. Petrus kocht bijna een kwart van de lading van het schip, en Matthéus, de jonge tollenaar, betaalde alles. Tevens vervoerde het schip goede vers gebakken vissen, waarvan de brave Petrus een hele kist vol kocht, die Matthéus ook betaalde. GJE2-170 [11]…

 

Terwijl de zonen van Marcus, geholpen door Simon en nog enige in ons schip aanwezige leerlingen, bezig waren met het uitwerpen van het grote net, roeide uit de richting van Genezareth een groot vaartuig recht op ons af. Het kwam steeds dichterbij en toen het nauwelijks meer dan een paar vadem van ons verwijderd was, ontdekte een zoon van Marcus dat het een Romeins legerschip was, waarop zich een aantal soldaten bevond. GJE2-189 [1]

Toen wij ongeveer vijf veldwegen gaans van de oever verwijderd waren vroeg MARCUS: "Heer, zeg ons waar wij het net uit moeten werpen!" GJE2-187 [2]

 [OPM. HET SCHIP BEVOND ZICH AL 5 VELDWEGEN WESTWAARTS VAN DE MARCUS-HEUVEL…..]

 

UpToDate 2023-2024