GELIJKENISSEN
Aangezicht
= het meest innerlijke
Aangezichten
des afgronds = zijn begeerten, valsheden
Aarde
= mens
Aarde
= uiterlijke mens vóór de wedergeboorte
Avond
= geen geloof meer – de tijd waarin Hij komt, omdat er dan geen geloof meer is
Avond
= iedere voorafgaande staat, een fase van schaduw, onechtheid
Beeld
= geestelijke mens
Beeld
= niet de ‘gelijkenis’, maar ‘naar de gelijkenis’ van de geestelijke mens!!
Beesten
= neigingen
Beginsel
= oudste tijd, eerste tijd van wedergeboorte
Bevruchting
= zegen des Heren
Blad
= inzicht om nut te verspreiden
Boom
met vrucht = het goede van het geloof = hemelse spijze
Dag
= alle dingen, die van de Heer zijn, het goede
Dag
= tijd
Dagen
der verdrukking = ellendige staat in het andere leven
Derde
staat = berouw
Dingen
van de wil = de Aarde brengt levende ziel voort
Dochteren = vruchten, die tot het goede behoren
Droge
= uiterlijke mens
Duisternis
= het onware
Duisternis
= wezenloos, onwetendheid
Evenbeeld,
gelijkenis = hemelse mens
Geen
licht = als een afgrond, verward, donker
Geest
van God = barmhartigheid van de Heer
Geloof
= gehoorzaamheid aan alle dingen die zij leert
Geloof
= kleine licht [verstand]
Grote
licht = de liefde in de wil
Hemel
= innerlijke mens
Klederen
= hetgeen van het meest innerlijk uitgaat
Kleine
licht = de liefde in het verstand
Koude
winter = geloof zonder liefde
Ledig
= niets waars
Lekkernijen
= erkentenissen van het geloof
Lesgeven
aan de natuurlijke mens in de waarheden des geloofs
[zie als vissers van Engedi]
Licht
= eerste wedergeboorte [de mens begint te weten dat goede en ware van hoge orde
is]
Licht
= het ware
Liefde
en geloof = grote lichten
Man
= verstand
Maneschijn
= geloof
Mens
= Israël
Morgen
= elke volgende staat, waarheid, alle dingen van God
Morgen
= nieuwe schepping
Mosterdzaad
= het goede van de mens, voordat hij geestelijk wordt
Nacht
= al het eigene van de mens, het slechte
Ongeloof
= winter, koude
Oudste
kerk = oudste tijden
Overblijfselen
= verborgen goeds v.d. mens, die nooit a.h. licht
kunnen komen
Schiep
= geformeerd
Sterren
= erkentenissen van de dingen van het geloof
Takken
= vergaderde kennis
Uitspansel
= innerlijke mens
Vergaderde
kennis = kruipende dier (die de wateren voortbrengen)
Vermenigvuldiging
= al het ware
Vijfde
staat = de mens handelt uit het geloof
Vissers
van Engedi tot En-eglaim
tot uitspreiding der netten = [zie als lesgeven]
Vlucht
= laatste tijd
Vogelen
= waarheden
Vogels
= dingen der rede en het inzicht
Vrouw
= wil
Vrucht
= wijsheid, die hun tot spijze is
Vrucht(baar)
= die van de liefde is, zijn, deze zijn vermenigvuldigd. v.d. dingen die tot ’t
geloof behoren
Walvissen
= algemene kennis ondergeschikt
Walvissen
doden = algemene dingen niet weten
Wateren
= vergaderde kennis
Wateren
boven het uitspansel = erkentenissen die bij de
innerlijke mens zijn
Wateren
onder het uitspansel = vergaderde kennis van de uiterlijke mens
Wilde
dieren = begeerten, lusten
Winter
= leven zonder liefde
Wisselingen
van dagen en jaren = wisselingen in geestelijke en hemelse dingen
Woest
= niets goeds
Wolken
des hemels = kracht en heerlijkheid
Zaad
= Gods Woord
Zaadzaaiend
kruid = al het ware, dat beoogt nuttig te zijn
Zeeën
= verworven erkentenissen
Zesde
staat = de men handelt uit liefde en wordt geestelijk
Zonen
= vruchten, die tot het goede [ware] behoren
Zweefde
over de wateren = boven de dingen die de Heer bij de mens bewaard
(overblijfselen)
UpToDate 2023-2024