Enon bij de Jordaan
(Ook Johannes doopte nog in Enon bij Salim;
want daar was veel water, en zij kwamen daarheen en lieten zich dopen. Want
Johannes was nog niet in de gevangenis geworpen. Joh. 3:23-24)
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]: De Heer:
‘Op Mijn tocht door het Joodse land kwam Ik ook in de omgeving waar Johannes in
de kleine woestijn bij Enon in de buurt van Salim
doopte. Hier had hij water, terwijl de Jordaan in de omgeving van Bethabara zeer weinig water bevatte en dat water was ook
nog troebel, onrein en vol stinkende wormen. Daarom was Johannes van
standplaats veranderd, hield te Enon zijn indringende
boetepredikingen en doopte daar ook zelfde mensen die
zijn leer aannamen en oprecht berouw getoond hadden’. [Opm. volgens Nicodemus zou deze drie volle dagen nodig hebben (heen en
terug) om daarheen te gaan en te praten met Johannes de doper. Dus duurde de
heenweg een volle en een halve dag
vanaf Jeruzalem.]
En zij kwamen naar Johannes toe en
zeiden: 'Meester, Hij Die bij u was aan de overkant van de Jordaan, van Wie u
hebt getuigd, zie, Hij doopt nu ook en allen komen naar Hem toe. (Joh 3:26). Enon was een plaats aan de oever van de Jordaan, waar Johannes de
Doper ook heeft gedoopt. Enon lag 12 km ten
zuiden van Bet San, (zie daar) de plaats waar de pelgrims uit Galilea gewoonlijk de Jordaan overstaken als zij naar
Jeruzalem reisden. Enon lag dicht bij Salim (Joh
3:23) in Transjordanië. Het was een waterrijk gebied.
Hier bevindt zich nog steeds de plek Ed-der met
vijfbronnen, het vroegere bronnenoord Enon.
Weet je dat Jezus en
Johannes de Doper enige tijd tegelijk gedoopt hebben? Jezus aan deze kant van de Jordaan, in Judea, en Johannes in Enon aan de
overzijde van deze rivier. De vestingstad bij doorwaadbare plaatsen in de Jordaan:
Bet-San was de enige stad van de
tien steden van de Decapolis die ten westen van de
Jordaan lag. De stad lag in het Gilboagebergte, waar
een vreselijke zware strijd plaats vond tussen de Filistijnen en de
Israëlieten. Drie zonen van koning Saul sneuvelden
daar. (1 Sam. 31:2) Saul en zijn wapendrager pleegden
daarop zelfmoord. Het was vervolgens aan de muren van deze stad dat de dode
lichamen van Saul en zijn drie zonen gehangen werden.
Je kijkt hier in de richting van de vlakte van Jizreël.
In de tijd van Jezus heette deze stad Scythopolis. Het was een oud-Kanaänitische stad.
Heel in de verte lag Megiddo en de berg van Megiddo (har-megiddo) Harmegiddo of Armageddon was de symbolische plaats geworden
voor de grote eindstrijd (Openb.16:16), omdat hier zo vaak werd gevochten.
De stad lag toen ook al
aan de grote weg van Egypte door de vlakte van Jizreël
over de Jordaan naar Damascus en verbond de
Middellandse Zee met het Overjordaanse. Als Jezus via
het Over-Jordaanse naar Jeruzalem reisde, passeerde
Hij deze stad. Van Nazareth liepen Jozef en Maria door het dal van Jizreël en ook zij passeerden vervolgens de doorwaadbare
plaatsen door de Jordaan bij Sythopolis als zij de
grote feesten in Jeruzalem bezochten. Zie kaartje De bergen op de achtergrond
zijn de heuvels van het land der Gadarenen. Daarvoor
stroomt de rivier de Jordaan.
Zodra Jezus de
Jordaan was overgestoken vervolgde Hij zijn reis naar het zuiden en liet Hij
die bergen dus aan zijn linkerhand liggen. Niet alleen koning Saul is hier gesneuveld, maar later ook koning Josia. De vrome koning Josia van
Juda (639-609) bond hier immers de strijd aan tegen Farao Necho van Egypte (2 Kron. 35:20).
Hij werd door boogschutters geraakt. ”Haal me hier weg, riep hij, ik ben zwaar
gewond” Zijn dienaren brachten hem naar Jeruzalem en daar stierf hij (2
Kron.35: 24).
Hier, bij Bet-San, lag de grote toegangsweg naar Egypte en naar
Syrië. Bij Skythopolis staken de pelgrims die onderweg waren naar
Jeruzalem de Jordaan over. De stad lag 25 km ten zuiden van het meer van Galilea".De pilaren zijn uit de tijd dat Bet-San een Griekssprekende stad
was geworden met de naam Skythopolis. Er
woonden in de tijd van Jezus veel mensen die Grieks spraken. Een half uurlopen
ten noorden van Nazareth lag het stadje Sefforis.
Daar werd Grieks gesproken en zonder twijfel zal Jezus met Jozef dat stadje
vaak bezocht hebben als Jozef daar inkopen deed voor zijn timmermanswerkplaats
in Nazareth. In plaatsen als Sefforis en Skythopolis zal Jezus zich het Grieks eigen gemaakt hebben.
Dit is het dekstel van een lijkkist in de vorm van
een mensenhoofd in Bet San. Dergelijke sarcofagen komen verder in Israël niet
voor. Deze uit klei bestaande lijkomhulsels schreef
men in eerste instantie toe aan de Filistijnen. Tegenwoordig is duidelijk
geworden dat deze techniek van begraven uit Egypte stamt. Op een granieten zuil
staat te lezen dat Farao Sethos I in 1318 vóór Chr.
Bet San heeft veroverd. Bet San was in die tijd een Egyptische garnizoensplaats
gebouwd om de vazalvorsten van Egypte in bedwang te houden.
Op de voorgrond de opgegraven
Romeinse stad van Bet San. Op de achtergrond de Tell Bet San uit de tijd van de
Bijbel. Waarom was Bet San zo belangrijk? Bert San lag
aan de karavaanroute van Egypte naar Mesopotamië. Bet-San verbond de twee belangrijkste internationale routes
in het Nabije Oosten: de Via Maris (de Zeeweg) en de Koninklijke Hoofdweg. De eerste liep langs de kust van de
Middellandse Zee.
De Koninklijke
Hoofdweg liep door het Overjordaanse in zuid-noord-richting liep en verbond Jemen met Damascus. (Num. 21:22) Op die Koninklijke Hoofdweg vielen
de laatste regens uit zee, ten oosten daarvan waren vele honderden mijlen
woestijnvlakten. Als je van de ene weg naar de andere wilde reizen, moest je
pers se bij Bet-San de Jordaan oversteken. Daar waren
doorwaadbare plaatsen. Een brug kende men toen niet. Het Hebreeuws heeft er
zelfs geen woord voor. Bet San verbond dus de twee belangrijkste wegen in het
Nabije Oosten. Wie Bet San beheerste, beheerste ook genoemde wegen.
Geen wonder dus dat al
jaren voordat het volk Israël het land Kanaän
veroverde, er in Bet-San een sterke Egyptische
militaire bezetting aanwezig was. Archeologen hebben daarom onnoemlijk veel Egyptische
vondsten gedaan in Bet San! De eerste Bijbelse vermelding van Bet San vinden we
in Richt. 1: 27. Het gebied werd aan de stam Manasse
toegewezen, maar Manasse heeft Bet San nooit in bezit
kunnen nemen. De Kanaänieten handhaafden zich. Waarom
konden zij dat niet? Daarvoor zijn twee oorzaken. In de eerste plaats bezaten
de Israëlieten niet de techniek om versterkte forten als Bet-San te veroveren, maar wat wellicht nog belangrijker
was: ze hadden niet zoals de Kanaänieten de
beschikking over strijdwagens.
De Israëlieten streden te
voet. De Filistijnen bezaten ook strijdwagens en zij hebben uiteindelijk de Kanaänieten verslagen. Het bezit van die strijdwagens is
mijns inziens ook de oorzaak geweest van de verpletterende nederlaag van het
leger van Saul in het gebergte van Gilboa. Daarbij is ook de beste vriend van
David omgekomen. We bezitten een klaaglied van David over het sneuvelen van
zijn vriend Jonathan (zoon van Saul), dat volgens
deskundigen tot de beste van de Hebreeuwse literatuur behoort (2 Sam.1:19). “Het verdriet verstikt me, Jonathan, je was mijn broeder, en mijn beste vriend. Jouw
liefde was mij dierbaar, meer dan die van vrouwen, Ach, dat de helden moesten
vallen, Dat jullie wapens in de strijd van Israël verloren moesten gaan!” (2 Sam. 1: 26,27) – [bron GJE1-23 [5]
UpToDate 2023-2024