Gravitatie en Macrokosmos

 ingezonden door Wilfried Schlätz

 

(1.1.2.) Het materiële wereldlichaam bestaat uit gevallen geesten.

(1.2.2.) De kern van de Aarde heeft een organisme, dat lijkt op die van een dier, voorzien met een aardehart, maag, longen, milt, lever, nieren, enz. uit compleet andere chemische elementen, die wij op de Aardeoppervlakte en in de lucht ontdekt hebben.

(1.3.2.) De Aarde kan slechts door een geschikte aandrijving in 24 uur om haar eigen as draaien.

(1.4.2.) De Aarde kan ook door een gestuurde aandrijving zich maar een paar keer per jaar om de Zon bewegen.

(1.5.2.) Eb en vloed worden bijna alleen veroorzaakt door de ademhaling der Aarde, waardoor de gehele Aardoppervlakte zich gedurende zes uur verheft en in de volgende zes uren zich weer laat zakken.

(1.6.2.) Op de achterkant van de Maan is lucht en water, zodat planten, dieren en menselijke wezens daar kunnen existeren. Zonder deze [opstijgende] evolutieladder zoals mineralen, planten, dieren en mensen, was er voor de in de Maanmaterie gebannen en gevangene geesten geen verlossing en terugkeer mogelijk in de materievrije geestelijke wereld.

 


                                                                                    Achterkant van de maan

 

(1.7.2.) De door ons ontdekte 92 natuurlijke chemische elementen op de aardeoppervlakte en in de lucht gelden slechts voor dat gebied. In het binnenste van de Aarde en vooral op en in alle zonnen, en in de gehele kosmos, bestaan er totaal andere en edelste chemische elementen.

(1.8.2.) Omdat er op de beide grootste veelzijdige zongebieden ook vooral andere en edelste chemische elementen existeren, kan uit deze elementen een edelst soort energierijk gas gevormd worden, die bij verbranding voldoende energie levert voor ons complete universum.

(1.20.2.) Jezus openbaart via het hart door Jakob Lorber ons verstand, dat SIRIUS onze centrale Zon van 4e rang is, waaromheen onze Zon – die vanuit onze Aarde direct omcirkeld wordt, eenmaal in de 28.000 aardejaren haar weg baant. Tezamen met onze Zon cirkelen zo’n 200 miljoen naburige planetaire zonnen om deze Sirius.

Zij vormen met Sirius onze locale ophoping van de kogelster, waarvan het centrum dus Sirius is, en om die reden een diameter van 1013 km [= 1 lichtjaar (LJ) heeft, dat is de afstand, die het licht in 1 jaar aflegt, om met zijn reusachtige massa [zwaartekracht] met 200 miljoen planetaire zonnen al haar planeten en kometen beheren moet.

De Regulus is volgens de Openbaring van Johannes zelfs de centrale Zon van  eerste rang, het centrum van ons plaatselijke centrum en moet zij daarom wel een doorsnede hebben van 1049 km (= 1036 LJ) om met zijn reusachtige massa [zwaartekracht] de gezamenlijke 7 miljoen superopgestapelde galaxies te besturen  en waaruit ons plaatselijk universum is samengesteld.


1.21.2 – De galaxies spatten niet explosief uit elkaar. Daarom bestond er geen oerknal! Zeer vele oergeschapen geesten, die vanuit het licht van de 1e, 2e en 3e trap ontwikkelden, en ook voor een deel vrijwillig zelfzuchtig, hoogmoedig en heerszuchtig werden in de volste materie, veranderden aan het einde van dit proces in de centrale Zon van eerste graad. Elk universum stelt als het ware een groot scheppingsmens voor in de materie, die alleen in de eindeloze zee van de etherruimte om een onbekende etherruimte met een 1060-voudige lichtsnelheid rondcirkelt. Het is het laatste toonbeeld van de totale materie, dat door het afvallig zijn geworden, met een vrijwillige zelfzucht, hoogmoed en heerszucht 1/7 deel van de oergeschapen geesten heeft getroffen.


(1.23.2.) Volgens de Openbaring van Jezus bewegen wij ons allemaal mee met de grote materiemens in een 1060-voudige lichtsnelheid. Daarom is de relativiteitstheorie van Einstein onjuist!

Red. toevoeging: Volgens Jakob Lorber is de "Hulsglobe" de naam voor de groepering van tientallen miljoenen maal tientallen miljoenen zonnen, die zich als centrale zonnen van de eerste, tweede, derde en vierde klasse tezamen met de talloos vele planetaire zonnen, zoals onze Aarde er een is, allen in grote uitgestrekte banen om één gemeenschappelijk, onmetelijk groot middelpunt bewegen, dat bestaat uit een bijna eindeloos grote hoofdmiddenzon.

 

2.1.1. De grote materie-scheppings-mens wordt beschreven in [GEJ.02_057,01]. Ieder zocht nu zijn rustplaats op en sliep tot diep in de ochtend. Ik rustte ook en sliep een paar uur. De beide engelen waren 's nachts echter bezig met het besturen van de werelden en bij zonsopgang waren zij al weer bij ons, kwamen naar Mij toe, dankten en zeiden: "Heer, tot in alle uithoeken van de grote wereldmens is alles in orde. [=de grote materie-scheppings-mens]

2.12. De hoofdmiddenzonnen in Robert Blum-2-299-8. 2.1.5. en RB-298-7 en GJE6-245-05

2.21.1. De Aarde is zeker geen klein wereldlichaam; de zichtbare Zon is duizend keer duizend groter dan de gehele Aarde. [106]

2.2.1.2.Sirius is meer dan tien keer 100.000 [107] keer groter dan onze Zon, die onze Aarde verlicht. Sirius heeft een doorsnede van 107 keer 106 = 1013 km] [in de punten 2.3.6-23.8 en 2.4] en in de punten 2.3.6-23.8 en 2.4 - Hemel en Hel in Robert Blum 2-298-6,7,8 en 299

 

1.Stellingname: Albert Einstein heeft in zijn beide relativiteitstheorieën (in de algemene en in de speciale) hoofdbegrippen resp. hoofdgedachten ontwikkeld:


1.1.        De lichtsnelheid (300.000 km/s) moet de grenssnelheid voor ieder materielichaam zijn. Wanneer een materielichaam (een materiemassa) al precies zo snel als het licht vliegt, dan moet een massa oneindig worden. Hieruit volgt:

1.1.1.   Een zon moet niet sneller dan het licht kunnen vliegen.

 

1.1.2.      De lichtdeeltjes (fotonen) mogen geen massa (materie) bezitten. Want wanneer ze een nog zo kleine materiële massa zouden bezitten, dan moet deze nog zo kleine massa oneindig groot worden, omdat immers de lichtdeeltjes met een eenvoudige lichtsnelheid vliegen.

1.2.    Als een ruimteschip bijv. bijna zo snel als het licht beweegt, dan moet het volgende zich voordoen:

1.2.1.    De tijd moet uitgerekt worden (dilatatie van de tijd); voor een ruimtevaarder  bijv. die met dit ruimteschip bijna zo snel als het licht beweegt, verstrijken slechts vier jaren, maar op Aarde zijn in deze vier jaren bijvoorbeeld weer 40 jaren verstreken.  Als de ruimtevaarder nu van de Aarde zou vertrekken, dan was zijn jonge vrouw 20 en zijn zoontje 1 jaar oud. Wanneer deze ruimtevaarder na zijn vier jaren weer naar de Aarde terugkeert, moeten er op Aarde intussen 40 jaren verstreken zijn, zodat zijn vrouw dan 60 jaar en zijn zoon 41 jaar oud moeten zijn!

1.2.2.     Zolang het ruimteschip bijna zo snel als het licht vliegt, zolang moet het ruimteschip dan ook veel kleiner zijn, omdat alle lengtes, breedtes en hoogtes zich moeten samentrekken en verkleinen‚ (lengtecontracties).

1.3.   De drie dimensies van de ruimte (lengte, breedte en hoogte) moeten tezamen met de tijd een soort vierdimensionale ruimtetijd vormen.

1.4.     Er moet bij de zwaartekracht (gravitatie) een bepaalde vorm van golven ontstaan: gravitatiegolven.

2.  Positiebepaling:

 

2.1.   Al deze begrippen en ideeën van Einstein zijn onjuist en staan in contrast tot de eeuwige ordening van God:

2.2.     Elke materiemassa of elke materiële vorm kan zich sneller dan het licht bewegen, waarbij de massa van het lichaam niet groter of volledig oneindig wordt, waarbij de grootte van het lichaam niet kleiner wordt.


 

 

2.2.1.   Jezus door Jakob Lorber (JL):

 

[GJE.06_248,03] Daaruit kun je dan wel zien dat dus ook een hulsglobe een beweging moet hebben, en de draaiing om haar as, die ongelooflijk snel is, is voor haar behoefte meer dan voldoende; nog uitgebreider is de beweging van de grote wereldmens [= de Grote-Materie- Scheppings-Mens = GMSM] in de grote, vrije etherruimte. Zijn bewegingssnelheid binnen een oneindig grote kring is zo buitengewoon, dat hij in een oogwenk de afstand van duizend hulsgloben doorloopt, maar toch heeft hij honderdmaal duizendmaal duizend zonnejaren nodig om weer op de oude plek aan te komen.

2.2.2.   Jezus door JL:

 

[RB. Hemel en Hel-02_299,08] Ik zeg: 'Dit is een hoofd- en oermiddenzon waaromheen precies zeven miljoen zonnen-heelallen draaien en bewegen. Zij is ook precies een miljoenmaal groter dan al die zeven miljoen bij elkaar. Haar doorsnee bedraagt zo'n twee octiljoen aardse mijlen.

 

Het licht met zijn grootste elektromagnetische snelheid - veertigduizend Duitse mijlen per seconde - zou vele duizenden triljoenen aardse jaren nodig hebben om van de ene pool van deze zon naar de andere te komen!'

[RB. Hemel en Hel-02_299,11] Robert zegt: “Vele duizend triljoenen jaren zou het snelste licht er over doen om van de ene pool tot de andere te komen?” O Heer, o God, wat een angstaanjagende grootte! [Onze Oercentrale Zon (OOZ: Regulus = Urka met een doorsnede van 1049 km = 1036 LJ (1 LJ = 1 lichtjaar = ca. 1013 km = afstand, die het licht in een jaar aflegt]. Hoe ver moet dan wel zo'n Zon van onze Aarde verwijderd zijn om van daaraf slechts als een lichtgevende punt te worden gezien?' Ik zeg: 'Zo’n tien miljoen mijlen [= 1061 km = 1048 LJ] is genoeg om haar tot de schijnbare doorsnee van Venus te reduceren. Een verdere berekening mag voor jou een genoegen zijn!'

2.2.3.      Aangezien Onze Oercentrale Zon (OCZ): Regulus van onze Aarde minstens 1061 km = 1048 LJ [lichtjaren] verwijderd is, dan moet onze hulsaardglobe minstens een doorsnede hebben van 1062 km = 1049 LJ.


Een hulsglobeafstand = de doorsnede van een hulsglobe, het bedraagt dus minstens 1062 km = 1049 LJ. per seconde en legt de Grote-Materie-Scheppings-Mens (GMSM) in vier seconden qua tijdsduur vier hulsglobenafstand af, d.w.z. hij legt in een seconde minstens: 4*1062 km = 4*1049 LJ af! Omdat het licht in een seconde slechts 300.000 km = (3*105 km) aflegt, zo beweegt de GMSM in de volgende factor zich sneller dan het licht:

 

4 *1062 km / s


3*105

km / s

= 1057-voudig


 

2.2.4.   De Grote-Materie-Scheppings-Mens (GMSM) beweegt zich met ons mee, met onze Aarde, met onze Planetaire-Zon (PS) met ons Zon-Gebied (=ZG = Sirius = het centrum van onze locale Globe-ster-ophoping), met al onze Heelal-Zonnen (= HS = het centrum van onze Galaxis is onze Melkweg), met complete universele Zongebieden.


2.2.5.       Omdat materiemassa’s zich dus met een 1057-voudige lichtsnelheid kunnen bewegen, zijn de hypothesen van Einstein in de cijfers: (1.1.) tot (1.4.) daarom foutief: [opm. red.: zie verder www.jesus2030.de]

2.2.5.–1. Materiemassa’s kunnen 1057 keer sneller vliegen dan het licht.

 

2.2.5.–2. Om die reden kunnen ook de lichtdeeltjes [fotonen] een behoorlijk kleine materiemassa hebben, omdat het licht alleen met een enkelvoudige en niet met een 1057-voudige lichtsnelheid vliegt. Jezus bevestigt nadrukkelijk, dat de lichtdeeltjes een zeer kleine materiemassa bezitten:

2.2.5.–3. Jezus via JL:

 

[De Vlieg-.01_008,11] Deze vraag is wel erg gemakkelijk en begrijpelijk te beantwoorden, zodat jullie toch zeker wel moeten veronderstellen, dat de uitgaande [licht]-straal, aangezien hij tijd en ruimte bevat, toch zeker nog zo iets onbepaalbaar, maar evenwel materie is, wanneer dan ook nog zo subtiel. Jezus beschildert in ‚de Vlieg‘, hfdst. 8, dat door de samenvloeiing van vele lichtstralen (interferentie) materiewolken en uiteindelijk nieuwe kometen ontstaan, wat onmogelijk was, wanneer de lichtdeeltjes niet met een zeer kleine materiële massa zouden zijn uitgerust!]


2.2.5.–4. Voor een ruimtevaarder, die met een ruimteschip met een veelvoudige lichtsnelheid tot de andere zonnen en planeten vliegt en na vier jaren weer naar de Aarde terugkeert, verstrijken precies dezelfde, materiële, universele tijd van vier jaren zoals op de Aarde, zodat zijn vrouw en zijn zoontje hier slechts bijvoorbeeld vier jaren ouder geworden zijn, toen hij 4 jaar onderweg was!

2.2.5.–5. Ook de door Einstein gepostuleerde (beweerde) contractie van de lengte bestaat niet, d.w.z. een ruimteschip, dat met een veelvoudige lichtsnelheid vliegt, wordt niet erg veel kleiner, ja doorgaans iets minder klein, maar het behoudt zijn grootte!

2.3.  Er bestaan geen gravitatiegolven

 

2.3.1.   Omdat er slechts een materiële universele tijd bestaat, die voor de gehele Grote-Materie-Scheppings-Mens (GMSM) geldt, is het onmogelijk met de drie dimensies van de ruimte (lengte, breedte, hoogte) en de volledig andere materie- tijd een vierdimensionale "ruimtetijd" in elkaar te knutselen!

2.3.2.    Overeenkomstig het artikel: A3217– (De macrokosmos) heeft hoofdelijk als voorbeeld alle zonnesystemen (AZ) in het centrum van een Galaxis een of ander zwaartekrachtcentrum: “via een zwart gat” of wordt vervangen door een ‘quasar’ (quasister). Een "zwart gat" moet nauwelijks het overgebleven restant zijn van een stervende planetaire zon. Deze zonneresten moeten zo’n kolossale massa en zwaartekracht bezitten, dat zelfs de lichtdeeltjes [fotonen] vastgehouden worden en niet meer kunnen wegvliegen, zodat het licht ons meer bereikt waardoor wij  dit ‘zwarte gat’ niet kunnen zien.


Daardoor moet dit "zwarte gat" zich vertolken als een "donkere materie" = een onzichtbare grote massa. In het genoemde artikel wordt getoond, dat er geen "zwarte gaten" bestaan, maar dat in het centrum van een elke Galaxis een heelal- zonnensysteem (HZ) met een diameter van 1019 km = 106 LJ ontstaat, die de huidige Galaxis beheert, voedt en samenhoudt.

2.3.6.     In de kosmische realiteit kan er geen botsing tussen tweeërlei algemene heelalzonnen (HZ) voorkomen op de plaats van de aan het elkaar grenzende en tweesporige “zwarte gaten”.


Want Jezus ordent steeds en aanhoudend door Zijn engelen de centrale zonnen en de planetaire zonnen in elke hulsenglobe (= plaatselijk universum) en zodanig, dat zulke catastrofen niet kunnen voorkomen, omdat daardoor talloze mensen, die op de 2e universele Zongebieden [UZ], het 106 gebied-van de zonnen (GZ), die rondcirkelen om elk van een der grote UZ, op tenminste 1012 planetaire-zonnen (PZ), die ook weer rondcirkelen om de 106 GZ, en op de tenminste 1013 planeten, die weer om de 1012 PZ rondcirkelen, zouden sterven, waardoor hun verlossingswerk door de materie naar het geestelijke, met geweld onderbroken zou worden!

2.3.7.    De zwaartekracht (bijv. de aantrekkingskracht van de Aarde, die ons op de Aardbodem vasthoudt) is hiermee vergeleken een KRACHT en geen vibratiegolf, en ze ontstaat, omdat in alle materie materiële intelligentiespecifica (intelligente, specifieke, individuele elementaire-diertjes) bestaan, wiens liefde naar beneden tot aan het middelpunt van de Aarde is gericht.

 

2.3.8.   Jezus via JL:

 

[Aarde en Maan.01_045,07] Ten eerste is ijzer zwaar. Waardoor wordt dat gewicht veroorzaakt? - Door een [materie-intelligentie-] specificum [= een materieel individueel en intelligent elementair-diertje], dat uit de binnenste ruimten van de Aar- de opstijgt waardoor het, hoewel het hier aan dit metaal is gebonden, nog altijd zijn intelligente aantrekkingskracht daarheen richt, waar het zo lang was verbannen. Deze aantrekking (deze zwaartekracht) in dit specificum is als het ware de liefde naar omlaag.

2.3.9.   Jezus via JL:

 

[GJE.04_105,01] (De Heer:) "Kijk, zoals de mensen nu door eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en de daaruit voortvloeiende heerszucht dermate materialistisch worden, dat zij zich daarvan gedurende vele duizenden jaren niet volledig zullen kunnen bevrijden, -evenzo waren er eens oorspronkelijk geschapen geesten die ook door de hun gegeven prikkel te zeer egoïstisch, zelfzuchtig, hoogmoedig en uiteindelijk heerszuchtig werden, en het gevolg daarvan was, dat zij veranderden in pure materie.

 

[GEJ.04_105,02] Zij hebben zich in grote gemeenschappen zo ontzettend ver van elkaar gevestigd, dat die afstanden voor jullie onvoorstelbaar zijn. Iedere gemeenschap wilde niets meer van enige andere horen, zien en gewaarworden, om zich toch maar geheel te kunnen overgeven aan de eigenliefde.

Door dit steeds meer opgaan in eigenliefde en zelfzucht, in de daardoor gaandeweg ontwakende hoogmoed en de absolute heerszucht, schrompelden de ontelbaar vele levens- vormen tenslotte volgens de wet der zwaartekracht, die zich uit de eigenliefde en de zelfzucht vanzelf had ontwikkeld, ineen tot een enorm grote klomp, -en zo ontstond de stoffelijke centrale oerzon van een hulsglobe. De verzameling van een enorm groot aantal zonnegebieden, die als aparte planeten om hun zon, zich in onmetelijke, uitgestrekte banen om de Oer Centrale Zon [OCZ] bewegen.

 


2.3.10.   Jezus via JL:

 

[GJE.04_108,02] Het is de oude eigenliefde als vader van de leugen en al het daaruit voortvloeiende kwaad. De leugen is echter de oude, zondige materie, die op zichzelf niets anders is dan een lelijke en zondige verschijningsvorm van de eigenliefde, de zelfzucht, de hoogmoed en de heerszucht.

2.3.11.     De gravitatie = zwaartekracht is dus een gevolg van de eigenliefde en zelfzucht en zomede een grondeigenschap van alle materie, die slechts uit eigenliefde, zelfzucht, hoogmoed en heerszucht bestaat resp. daaruit ontstond! Om die reden is de gravitatie een zielsmatige eigenschap van de ‘gevallen oergeesten’ en heeft niets, maar dan ook helemaal niets te maken met een echt gravitatieproces [een geworpen steen in een vijver]! Er bestaan dus geen "gravitatiegolven"!


 

  UpToDate 2023-2024