Drie-eenheid
van de Heer
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]:
Als
we God niet (willen) kennen, kan men nooit volmaakt in Hem geloven, Hem nooit
volmaakt liefhebben en niet volledig deelhebben aan Zijn Geest. Want door een onjuiste
kennis komen al snel allerlei dwalingen van de mensen, die voortwoekeren en de
poort tot de hemel versperren. Ook hier benadrukt de Heer, dat één dag voor
onze levensvervolmaking op aarde belangrijker is dan wat de ziel aan gene zijde
in duizenden jaren niet kan doen. Dit verwijst tevens naar het vorige
hoofdstuk (227) over de keuze in de veelzijdigheid in dit aardse leven en de
beperktheden in het andere leven, indien men ver van God verwijderd is.
Petrus zegt, nadat ook anderen naar zulke
woorden van de Heer smachten, het hen van groot nut zal zijn, omdat zij nog
niet zo stevig in hun schoenen staan. Jezus vraagt wat voor moeilijkheden zij
daarmee hebben. (GJE6-228) Jezus vraagt Petrus
betreffende het zojuist besprokene (228), waarom hij in betrekking tot het
geloven in God dan nog problemen ondervindt. Petrus
verwijst dan naar de duif boven Hem in de Jordaan, gezien door anderen. Opmerking:
hier spreekt Petrus niet in de ikvorm,
maar in collectieve zin! Dat hij bij een andere gelegenheid precies
dezelfde woorden hoorde, waarover hij graag uitleg wenst. Opmerking: dit was op de berg Tabor!
Het
lijkt wel, dat Petrus nog steeds niet begrijpt, dat
de Heer één en al Dezelfde personage is, als de Vader in Hem, de Zoon van de
Vader in Hem en ook de H. Geest in Hem. Het gaat om dezelfde Personificatie en
drie verschillende krachten of manifestaties van de Heer. Petrus
echter denkt het te hebben over drie personen in God. Is God, zo vraagt Petrus, aan alle mensen vanaf Adam verborgen gehouden derde
goddelijke persoonlijkheid of is Hij één met U.
Jezus
wijst hem erop, dat Hij dit al zo vaak heeft uitgelegd. Jullie geheugen is niet
bepaald sterkt, zegt Hij. Sterk dan ons geheugen, zeggen de leerlingen. Jezus
zegt dan, dat zij beter kunnen zeggen: ‘Heer, sterk ons lichaam en onze wil!’
Want de sterkte van het geheugen hangt altijd af van de sterkte van de wil.
De ziel is erg gewillig, maar het vlees is zwak en daardoor ook het geheugen. (GJE6-229)
UpToDate 2023-2024