Alfabetisch
Bijbels ingekort register van de letter V & W
Val der geesten - De val van de
eerste geschapen geesten, ofwel van de vrije en tot leven gebrachte ideeën van God
in de eindeloze ruimte, is de grote scheiding, waarvan Mozes zegt: toen
scheidde God het licht van de duisternis. Het gevolg daarvan is - de
noodzakelijke materiële wereld, diens grote en kleine delen zoals zonnen,
aarden en manen en alles wat daarin en daarop is - in de eindeloze ruimte
verstrooid. Daarom vond er tijdens de zogenaamde val der geesten ook een
noodzakelijke en gedwongen scheiding plaats. bron: GJE2-224
Vasthi – de Perzische koning Ahasveros,
die van 485-465 v. Chr. regeerde, had een bijzondere knappe vrouw. Ze heette Vasthi. Ze kreeg ruzie met haar man omdat ze geen zin had
zich op een feest te laten zien en zij mocht toen niet langer koningin zijn.
Het joodse meisje Esther kwam voor haar in de plaats.
Veegeld - Veegeld
(Pecunia) was het geld dat destijds de Romeinen speciaal voor het kopen van vee
gebruikten. Afhankelijk van het dier dat op de munt afgebeeld stond, kon met
daarmee voor een soortegelijk dier betalen. (GJE 1-12-11)
Veldwegen - Een paar veldwegen gaans hiervandaan is een herberg
- een veldweg is ongeveer 120 meter. bron: GJE1-101 - Nu voeren wij rechtstreeks naar
Nazareth vanuit Gadara. De terugvaart duurde echter
wat langer dan de heenvaart. Vanaf de oever
tot aan Nazareth was het nog ongeveer twintig veldwegen te gaan. Een veldweg
was naar huidige maatstaf een afstand van 120 meter en een Griekse veldweg
bijna 200 meter. Dus zeg maar ongeveer vier kilometer. Jezus ging naar het huis
van Maria, die thuis was met de drie oudste zonen en vier maagden die al vroeger
in Jozefs tijd, toen Ik nog kind was, als kind waren aangenomen en werden
opgevoed. Na het maal spraken wij onze dank uit. bron: GJE1-105
Verantwoording over doen en laten - Waarlijk, geen van u allen zal Hem
ontsnappen! Of u het nu gelooft of ook niet gelooft, er is tóch een groot hiernamaals achter de poort van het graf, waar
alle doen en laten geheel en al vergolden wordt! Ik ken het; want ik heb
het gezocht en ook gevonden. Ik heb mijn
eeuwige leven in mijn hand en ik zou er, als dat mogelijk was, duizend
lichamelijke levens voor over hebben, als het alleen voor die prijs verkregen
kon worden. Maar ik heb het, en het eeuwige leven heeft mij geleerd om het vleselijke leven te verachten, en
er alleen maar zoveel waarde aan te hechten als voor mij nodig is om daardoor
het eeuwige leven der ziel in al haar volheid te verwerven; en dat ik dat heel
duidelijk en waar bereikt heb, dank ik alleen maar aan Jezus, die mij de
verborgen weg daarheen gewezen heeft. GJE1-229 [12-14]
Verbintenis van huwelijk – De Heer zegt
tegen Irhael: ‘Ik heb jullie al verbonden en alleen
deze verbintenis is geldig in de hemel en ook op aarde. Sinds Adam was er geen volkomener huwelijk dan dat van jullie nu (Irhael met de dokter Joram in Sichar
bij Samaria), want Ik Zelf heb jullie verbintenis
gezegend’. bron: GJE1-36
Vergevende
God - Wel bestraft U
allen hard, die Uw geboden niet opvolgen, maar als de berouwvolle zondaar dan
weer tot U roept: 'Goede heilige Vader, vergeef mij zwakke!', o dan verhoort de
heilige goede Vader hem meteen weer en helpt hem met Zijn almachtige arm uit
iedere nood! GJE2-68 [8]
Verlaten
door - Ik
zeg: 'Ik geloof dat dat niet nodig is! Wie bij Mij is
en blijft, die is zonder meer in zijn echte woonplaats, en wie zich deze enige
en echte woonplaats niet verwerft, die zal voortdurend in het woeste en vreemde
ronddwalen als opgeschrikt wild, dat in de woestijn voedsel en een woonplaats
zoekt, maar zowel het ene als het andere niet vindt en tenslotte van honger,
dorst en kou versmacht en uiteindelijk een prooi wordt van de verscheurende
dieren, die in de lege woestijn wonen! Wie is er
dan bij Mij iets te kort gekomen?! Is iedereen niet iedere dag door de hemel
verzadigd, zowel lichamelijk als geestelijk? Heeft er Iemand honger en dorst
geleden, of heeft er soms iemand ergens anders onder geleden? Is er iemand door
een wereldlijk gerecht vervolgd omdat hij met Mij meegegaan is?! Ik zeg je: Wie
gaan wil, die ga; wie echter blijven wil, die blijve!
Want niet Ik heb de mensen nodig, maar de mensen hebben mij nodig! Wie Mij
verlaat, zal ook door Mij verlaten zijn, en die Mij met zoekt, die zal Ik ook
niet zo ijverig zoeken!
GJ1-87- [2,3]
Verlorene - Een verlorene te vinden is meer waard dan 99
rechtvaardigen, die volgens hun geweten geen boete behoeven te doen, omdat ze
menen dat ze op iedere sabbat God dienen op Garizim. bron: GJE1-29 - De Heer heeft de almachtige onwrikbare wil,
om ieder mens voor tijd en eeuwigheid te helpen. Het is Zijn bedoeling, Zijn
plan en Zijn wil om het verlorenen te zoeken, het zieke te genezen en alles wat
gevangen zit te bevrijden, maar toch moet ook ieder mens zijn onaangetaste
vrije wil behouden. bron: GJE2-113
Vernietigen
– God kan Zichzelf nooit vernietigen - Wie dus de liefde tot Mij opwekt, die wekt zijn door Mij
aan hem gegeven geest, en omdat Ik Zelf deze geest ben en moet zijn, omdat er
in eeuwigheid geen andere levensgeest buiten Mij bestaat, wekt hij daardoor dus
Mij Zelf in hem en is daardoor in het eeuwige leven helemaal ingeboren en kan
dan voortaan in der eeuwigheid nooit sterven en nooit vernietigd worden -ook
niet door Mijn almacht, omdat hij een is met Mij. Ik kan Mij Zelf ook niet vernietigen omdat Mijn oneindige bestaan zich
in der eeuwigheid nooit in het niet-bestaan kan veranderen. Denk daarom dus
niet dat jouw liefde tot Mij dóm is, maar zij is
juist zoals zij zijn moet! Volhard daarin, dan zul je eeuwig geen dood voelen
of smaken!" GJE2-41 [5]
Veronika
= Seraphia –
zij had dezelfde leeftijd als Maria en was 48 ½ jaar bij de kruisgang van Jezus
(15+33 ½ ) – Veronika heeft Jezus als knaap vaak te
eten gegeven. De drinkbeker werd van haar gehaald. Lucas 23:27; in de traditie
de vrouw die het gelaat van Jezus op de kruisweg met een doek afdroogt; de
afbeelding op het doek is echter een illusie!
Versplintering van de ziel? - "Men klaagt God nog steeds aan en
zegt: 'Hoe kon God een alles verstikkende zondvloed over de aarde laten komen
en hoe kon Hij de mensen uit Sodom en Gomorra vernietigen?' O, dat was erg eenvoudig! Want waarom
zou Hij van leven voorziene, opgetuigde vleesklompen nog langer op de aardbodem
rond laten darren, als hun zielen zich zo ver van de oude orde van God
verwijderd hebben dat bij hen zelfs het laatste spoor van bewustzijn van
hun eigenlijke ik, door pure zorgen voor het vlees, is verdwenen!? Kan de ziel van de mens zich nog sterker met het vlees
verbinden dan bij mensen, waarvan de ziel niet alleen geen enkel besef meer
heeft van de goddelijke geest, maar zichzelf
tenslotte zo zeer verliest dat zij zelfs in volle ernst haar eigen bestaan
begint te ontkennen en er niet meer van te overtuigen is dat zij bestaat!?
Ja, als die toestand eenmaal intreedt
bij de wereldse mensheid, is een mens ook geheel opgehouden mens te zijn.
Hij is dan slechts een instinctmatig, verstandig dier en voorlopig helemaal
niet in staat tot enige verdere ontwikkeling van de ziel en de geest. Daarom
moet dat vlees gedood worden en vergaan, samen met de te vast met het vlees
verbonden ziel, opdat
misschien na vele duizenden jaren een geheel vrij van het vlees geworden ziel
weer de weg van haar eigen ontwikkeling en zelfstandig wording kan volgen,
hetzij nog op deze aarde of op een andere.
GJE3-11 [1-3]
Verstand en geloof - Het geloof staat echter dichter bij
het zielenleven dan het grootste verstand. Door een dwangmatig geloof wordt de
ziel ook geketend; als de ziel echter geketend is, dan kan er in haar geen
sprake zijn van een vrije ontwikkeling van de geest. Als echter, zoals bij jou,
eerst het verstand het juiste inzicht verkregen heeft, dan blijft de ziel vrij
en haalt uit de kennis van het verstand altijd alleen maar zoveel, als ze
verdragen en verteren kan. En zo vormt zich uit een goed ontwikkeld verstand
een waar, vol, levend geloof, waardoor de geest in de ziel een juiste voeding
krijgt en daardoor steeds sterker en machtiger wordt, -wat een mens meteen kan
waarnemen, als zijn liefde tot Mij en tot de naaste steeds sterker en machtiger
wordt. Maar, zoals reeds aangeduid,
daar bij de mens het verstand vaak helemaal niet ontwikkeld is en de mens
slechts het geloof heeft, dat in zekere zin op zichzelf slechts gehoorzaamheid
van het hart en zijn wil is daarom moet de mens heel voorzichtig behandeld worden
opdat hij niet ten prooi valt als de dag ongeveer veertien aardse dag en
nachtlengtes, en daardoor ziet je oog vanaf je aarde de voortdurende wisseling
van het licht op de maan, - en dat is een groot verschil tussen de maan en jouw
zoveel grotere Aarde. Als je dus het hart van een mens werkelijk toerust
voor het leven, vergeet dan niet om eerst het verstand goed te ontwikkelen,
anders maak je van hem een blinde zonaanbidder waar je niets aan hebt.'
GJE1-155 [8-11 en 18]
Verstandelijke vermogens - dat de verwante verstandelijke
vermogens elkaar ook werkelijk hebben aangetrokken en zijn samengegaan. Mozes
kon voor dit toen nog uitermate geestelijk gebeuren kennelijk geen deugdelijker
en algemener beeld bedenken dan het beeld van de materiële aarde. Want de aarde
is toch niets anders dan een conglomeraat van alleen maar aan elkaar verwante
stoffelijke deeltjes, die elkaar aantrekken. Maar 'Het was nog duister op de
aarde' zegt Mozes verder. Dat hij beslist wel wist dat de Aarde als kind van de
Zon minstens een miljard maal miljarden Aardse jaren jonger dan moeder Zon bij
haar ontstaan niet duister kon zijn. Maar Mozes heeft daarmee weer met een
beeld aangegeven, dat het verstandelijke vermogen en het vermogen tot
aantrekking door verwantschap van de verstandelijke vermogens nog generlei
besef, begrip en zelfbewustzijn teweegbrengt wat allemaal identiek is aan het
begrip 'licht' ‑. Integendeel, dat wordt pas teweeggebracht als zij
samengaan, waarna zij elkaar onder druk zetten, waardoor wrijving ontstaat en
er in zekere zin gevochten gaat worden. Hebben jullie nog nooit gemerkt wat er
gebeurt als men stenen of hout hard over elkaar wrijft? Wel, dan komt er vuur
en licht te voorschijn! En zie, dat is het licht dat Mozes in den beginne laat
ontstaan!"bron: GJE2-219 – Naast Mozes kwamen er ook andere Verstandigen en wijzen. De Heer heeft hierna weer
andere mensen daarvoor uitgekozen, om het Zijn kinderen goed uit te leggen, als
verstandigen en wijzen der wereld. 1 Kor. 1:19
Vertrouwen - Wie op God vertrouwt, wordt ook door God vertrouwd. bron: GJE1-125
Vergeving - Doe wel aan degenen die jullie kwaad doen; zegen die
jullie vervloeken en bid voor hen die jullie vervolgen. bron: GJE1-210
Vervloeking Bijbelse steden door Jezus
- En zij hebben zich
niet verbeterd (Matth. II:20)
ondanks al Mijn prediking, en al Mijn daden lieten hun harten onberoerd. Daarom
wee, Chorazin,
wee Bethsaïda!
Als in Tyrus en Sidon zulke
daden gebeurd waren zoals bij jullie, dan zouden ze tijdig in zak en as boete
gedaan hebben! (Matth. 11:21) Maar
Ik zeg jullie: Op de jongste dag van het gericht in de andere wereld zal het Tyrus en Sidon draaglijker
vergaan dan dezen! (Matth. 11 :22) En
jij trots Kapérnaum,
dat verheven werd tot in de hemel, zult neergestoten worden in de hel! Want als
in Sodom zulke wonderen waren gebeurd als bij jou
gebeurd zijn, dan stond die stad er op de huidige dag nog! (Matth.11 :23) - GJE1-148
[3-5] - Na dit leven komt er nog een leven, dat nooit
eindigt, of het nu goed is of slecht, ‑ het duurt even lang. En voor die
eeuwige tijd geef Ik nu reeds een rechtvaardig oordeel: Ik vervloek al de
steden, waarin Ik zoveel goeds gedaan heb en waarvan Ik nu een loon ontvang
zoals jullie dat zojuist hoorden! Daarom wee, Chorazin,
wee Bethsaida! - Maar nogmaals zeg Ik jullie: Eenmaal in de
andere wereld op de jongste dag van het gericht, zal het land der Sodomieten het draaglijker hebben dan jij (Matth. 11:24),
jij trotse en mateloos ondankbare stad! Heb Ik daarom duizenden van je zieken
genezen en je doden opgewekt, dat je Mij nu vervloekt?! Duizendmaal wee voor
jou op de dag van het gericht in het hiernamaals! Daar zul je ondervinden, Wie
Degene was Die je vervloekt hebt!' Na Mijn strafrede kregen velen een visioen
en zagen, hoe het op de jongste dag zal vergaan met zulke steden; die door Mij
vervloekt zijn, en zij zagen Mijn gestalte in de wolken en uit Mijn mond kwam
een vloek en deze trof de vervloekte steden! bron: GJE1-148 [2,6,7]
Vesting Sichar - Omdat het
voornamelijk een vesting voor Romeinen is, hebben ze het van Sichar gescheiden, er een wal omheen gelegd en het een
eigen naam gegeven. Dit plaatsje is niet groot, met duizend passen zijn we er
doorheen. Daarna gaan we naar links en dan is het nauwelijks zeven veldwegen
gaans tot aan de eerste huizen van Sichar. bron: GJE1-66
Vijand overwinnen - Wie echt een held wil zijn, mag de
vijand niet vernietigen, maar moet zich alle moeite getroosten om het hart van
de vijand door verstand, geduld, liefde en wijsheid te winnen; slechts dan kan
hij er zich over beroemen een echte overwinning op zijn vijand behaald te
hebben en de bestreden vijand zelf zal zijn grootste loon zijn.' GJE1-201 [16]
Viervorst - dat was iemand die over een vierde deel van
een land of streek regeerde
Vijfduizend werden gespijzigd - Er waren slechts 5 gerstebroden en
2 gebraden vissen. Men vulde twaalf van die grote korven met de overgebleven
brokken gerstemeelbrood - Matth. 14:20 - en er hadden ongeveer 5000 mannen
gegeten, vrouwen en kinderen niet
meegerekend - dus wellicht het gemiddelde drievoudige van 5000 = 15.000
personen.
Daarna ging
Jezus helemaal alleen op een dicht bijzijnde kale berg en bad om Zijn vleselijke
mens nog sterker te verenigen met de Vader. En Hij zag zijn discipelen bij de
heldere maneschijn op het schip dat al midden op het meer was, want het meer
was daar niet zo breed - en zag, hoe zij te lijden hadden van de golven. bron:
GJE2-95
David was de zoon van Isai.
Hij ontspruit uit de roede van Isai. uit de virga Jesse. Jesse is Isai,
de vader van David. Virga betekent roede. Maagd is virgo in het latijn.
Op een glasraam in de Virga Jesse Basiliek in Hasselt
is de roede van Jesse mooi uitgebeeld als een boom. Aan die stamboom komen
verschillende twijgen. De eerste nakomeling is David. Bovenaan de top prijkt
Maria. Zij stamde uit de stam van David. Ook Jozef kwam uit het geslacht van
David. In verband met de afstamming van
Jozef dient een belangrijk huwelijksgebruik onder de Joden vermeld, namelijk
dat de vrouw vaak huwde met een man uit haar familie. Dit moest zeker
geschieden wanneer het meisje een zogenaamde erfdochter was, d.w.z. het enig
kind van haar ouders. Volgens de oudste en geloofwaardigste tradities was Maria
zulk een erfdochter en moest zij huwen met iemand uit haar stamverwantschap.
Door nu te bewijzen dat Jozef van David afstamde, toonden de evangelisten
inclusief de Davidische afstamming van Maria aan,
waardoor Jezus niet alleen wettelijk door Jozef, doch ook natuurlijk door Maria
de ware zoon van David genoemd kan worden. Causae et Curae
Vissen – vissen worden in
de Bijbel verdeeld in ‘reine’ en ‘onreine’ vissen; De eerste mocht je eten, de
tweede niet. ‘Al wat schubben heeft’, was rein, maar wat ‘geen vinnen en
schubben heeft van wat in het water wemelt’, was onrein;
Vlucht
van Herodes - Was Jozefs gevlucht voor hem? Nee! Denk je soms dat Ik
gevlucht ben voor Herodes om Mij veilig te stellen
voor diens woede? Neen hoor; Ik ben alleen maar gevlucht om hem te sparen. Ware
hij onder Mijn ogen gekomen, dan zou het namelijk voor eeuwig met hem gedaan
zijn geweest! En de kindertjes, die te
Mijnen behoeve gewurgd werden, die zijn meer dan gelukkig in Mijn Rijk!
Dagelijks zijn ze om Mij heen. Nu al erkennen zij Mij als hun Heer voor alle
eeuwigheid! (bron: jeugd van Jezus,
hfdst.72)
Voedsel
– vlees mocht men
alleen eten wanneer dit van reine dieren was. De wet van Mozes had dit precies
omschreven. Melk mocht vers of zuur zijn. Boter en kaas hiervan maken was die
volkeren uit de Bijbelverhalen wel toevertrouwd. Men at driemaal per dag. De
vruchten, groenten, gebakken brood vulden de maaltijd aan. In de OT –tijd zat
men meestal op de grond bij het eten; in het NT at men liggend op de banken,
vandaar het woord ‘aanliggen’. De gastvrijheid was in Palestina altijd
bijzonder groot.
Voelen
[aanvoelen] - Petrus kon zien hoe de vorm van de ziel wordt opgebouwd. De
ziel stelt zich als doel een bepaalde rijpheid te bereiken. Dit kan zij alleen
door middel van de vorm doen. Natuurlijk past het lichaam bij dit doel. In elk
wezen is er altijd een bewustzijn aanwezig, hoe gering dit ook mag zijn. Zo hebben planten het vermogen om te voelen.
Planten hebben geen hart. Wel is er in hun binnenste een soort
levensbeginsel door passende sappen, die door fijne kanaaltjes vloeien. Planten
hebben wel zenuwen – ze kunnen dus voelen – maar heel grove zenuwen.
Alles wat geschapen is heeft ook het
vermogen om te voelen. De activiteit van een ziel groeit steeds meer uit
en verlangt naar verdere ontwikkeling van haar bewustzijn. Dit verlangen
heeft de Heer elk wezen meegegeven als aansporing. Hierdoor wordt het doel
van de transformatie van het universum bereikt, zonder enige dwang. De
drijvende kracht is de geest uit God. Deze kan pas in de mens levend worden.
(GJE11-56)
Voeten - De rechtervoet geeft de voortgang aan
in de wereld. Deze voet wordt echter verwijderd, (geestelijk afgehakt) en als
de wil er is (linkerhand) zich bezig te houden met het juiste te doen, dan is
de voortgang naar het gebied van het eeuwige leven er al vanzelf. E 1-44-2) - U, als Samaritanen, kunt
echter gevoeglijk met de voeten beginnen, want ofschoon uw oog nu naar het
goddelijke is gewend, en uw handen goed werk doen, is uw voet, of wel uw lust tot verder gaan, puur op de wereld
gericht! De voeten zijn met recht in zekere
zin de slaven van het lichaam, meer nog dan op de andere delen van het lichaam.
GJE1-44 [3] en GJE2-207
Voetwassing
–
het was in oude tijden gewoonte de voeten te wassen voordat men aan de tafel
ging, zoals wij onze handen eerst wassen. Dit was ook niet overbodig, want de
wegen waren stoffig en men liep op sandalen. Het wassen was het werk van
slaven. Jezus waste de voeten van de discipelen om hun een voorbeeld te geven.
Joh.13:1-20
Voetwassing - Johannes 13:6 Hij dan kwam tot Simon Petrus: en die zei tot Hem: ‘Heer, zult Gij mij de voeten
wassen?’ Johannes 13:8 Petrus zei tot Hem: ‘Gij zult
mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid.’ Jezus antwoordde hem: ‘Indien Ik u
niet was, zult gij geen deel met Mij hebben!’ Johannes
13:9 Simon Petrus
zei tot Hem: ‘Heer, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd. ‘Nadat
zij op de traditionele wijze het lam hadden gegeten, stond Jezus op, omgordde
Zich en begon aan de voetwassing (Joh.
13:4-12), waarmee de diepste verdeemoediging van de Mensenzoon werd
uitgedrukt. Dit was een taak van de laagste dienaren en slaven. Tegelijkertijd
wordt daarmee gezegd dat niemand Zijn wegen kan bewandelen, zonder dat de Heer
eerst de instrumenten voor iemand heeft gereinigd. Die maken het hem ook
mogelijk deze weg te gaan. Dat wil dus zeggen, dat het hart volledig gereinigd
moet zijn van al het stof van de wegen van de wereld, die men dan tot nu toe
heeft bewandeld. De Heer is degene die daarvoor de middelen zal aanreiken.
Daarom moet niemand die wassingen vrezen, anders zal hij geen deel aan Hem
hebben, zegt Jezus. Hij gaf de leerlingen hiermee dus een diepzinnige leer in
een symbool, waarbij natuurlijk niet het symbool de hoofdzaak is, maar de
daarin vervatte kern. Zoals Hij Zijn leerlingen reinigde, moeten ook de mensen
onder elkaar ernaar streven elkaar te reinigen, opdat ze Hem met een gezuiverd
hart, dus met gewassen voeten werkelijk kunnen navolgen.’ (GJE11-71)
Vogels
–
deze komen in de Bijbel ook veel voor – hun leven wordt dikwijls als voorbeeld
aangehaald. Er werden, net als bij de vissen, reine en onreine onderscheiden.
Reine waren ‘van al het gedierte met vleugels dat op vier poten gaat: die boven
zijn voeten dijen heeft om daarmee over de grond te springen’. Lev. 11 en Deut.14. De arend, de lammergier en alle soorten
raven bijvoorbeeld waren onrein.
Volmaaktheid - De mens van deze Aarde is niet minder geroepen om
volmaakt te worden zoals de Vader in de hemel volmaakt is. Dat was weliswaar
tot op heden niet mogelijk, omdat de dood op deze Aarde de scepter zwaaide;
maar van nu af aan is het mogelijk voor iedereen, die er ernst mee maakt om
volgens Mijn leer te leven. Ik denk dat als God dit voor zo iets gerings,namelijk
voor het gemakkelijk handelen volgens Mijn leer, wil geven, dat dan de mens
toch ook geen moeite of werk uit de weg moet gaan om dit hoogste te verkrijgen.
De opperpriester: Ja Heer, voor het hoogste moet de mens ook het hoogste
inzetten. bron: GJE1-39 -
Volgelingen Jezus - Andreas (1) wees op Jezus en Petrus (2) op zijn beurt op Philippus(3)
en deze op Nathanael (4). Toen Jezus naar de bruiloft
in kana ging met Maria en de familie – ook met de
naaste familie Jacobus en Johannes, die ook graag discipel van Jezus wilden
worden, melde de vijfde discipel zich aan als Thomas (5), die destijds – samen
met Andreas – vijf uur in Jezus hut vertoefden
omstreeks na de doop van Johannes. Jacobus (6) en Johannes (7) gingen nu ook
voortaan mee met Jezus als leerlingen. Jacobus en Johannes waren zonen van Zeduéus. Zij waren ook vissers en visten in het meer van Galilea, vlakbij de visplaats van Petrus.
Volk Israël - Maar dit volk is verstokt en wil
het grote tijdstip van zijn beproeving niet zien, het zoekt echter zijn heil in
de poel van deze wereld, die als een droombeeld zal vergaan. Daarom zal worden
toegelaten dat het de maat van zijn gruweldaden vol maakt, en dat het zijn God
en Heer zal doden! Daarna zal alle genade en al het licht en alle gerechtigheid
van dit volk worden weggenomen en aan jullie heidenen worden gegeven, want
jullie wil is goed en als blinden hebben jullie gezien, wat de ziende Joden
verworpen hebben. Daarom komt nu het licht van boven tot jullie en maakt dat je
ziende harten krijgt, maar de kinderen van het licht zullen buiten gestoten
worden in de buitenste duisternis. Onder vreemde volkeren zullen zij de broodkruimels
zoeken en de naam 'volk' zal van hen afgenomen worden en zij zullen in de
toekomst geen volk meer zijn!" GJE2-182-2-4
Volkstelling Romeinen - Er zou volgens een inscriptie van
keizer Augustus in Ankara [Ancyra] gevonden zijn die
een overzicht geeft over al zijn daden; een geleverde bewijs uit het Romeinse
jaar 746, dat is 8 v. Chr.
Volkstelling
- De keizer was van plan het gehele joodse volk te tellen en te registreren. Dit had
veel onrust bij de joden veroorzaakt, omdat het de joden verboden was mensen
te tellen. Ook Jozef werd door de hogepriester uitgenodigd, omdat hij
eveneens een beoefenaar was van een ambacht, deel te nemen aan een vergadering
hierover. Jozef was nu vijf dagen weg om in het gebergte hout voor de bouw uit
te zoeken. Hij was daarom verschrikkelijk moe en wilde ditmaal geen gehoor
geven aan deze oproep. Hij vond die hele vergadering trouwens nutteloos, want
de machtige keizer van Rome, die zelfs
al in het land der Scythen zijn scepter zwaait, zou toch weinig notitie
nemen van het beraad. (bron: Jeugd van Jezus, hfdst.
10) -
In
het 2e boek Samuël lezen we dat God de volkstelling
van David zelfs met de pest bestrafte (2 Samuël 24:10
en 15). Weliswaar behoeft een volkstelling 'op zich' niet kwaadaardig te zijn,
en kan die evengoed terecht worden gehouden. maar niet als een volkstelling
door hoogmoed of agressief militarisme was ingegeven, zoals David feitelijk
bekende. De volksvergadering die de joden tegen de volkstelling hielden, zal
voor de bezettende Romeinse overheden wel geheim zijn gehouden. Daaruit zijn
dan ook te verklaren waarom de uitnodigingen op zo korte termijn werden gedaan
en waarom reeds zo spoedig na de vergadering absenteïsme op toelaatbaarheid
werd gecontroleerd! Het gevaar van uitlekken bij een zo grote vergadering als
deze was immers niet denkbeeldig. Daarover bericht verder Daniel 7:7 en Jesaja 2:4: ‘De zwaarden zullen uit de wereld weggenomen
worden!’
Volle Maan - De
grot waarin Maria op een rustbed ging liggen, was erg ruim.
Intussen ging Jozef in grote haast een
vroedvrouw zoeken. Het was al tamelijk laat in de avond en de sterren aan de
hemel waren zeer goed waarneembaar. Hij
vertelde later aan zijn zoons – toen op weg was, alsof het leek dat hij wel en
niet liep. Hij zag de opkomende VOLLE MAAN en zowel de sterren als de
Maan leken stil te staan. Alle gezichten
van vogels en mensen waren omhoog gericht, alsof ze aan de hemel grote dingen
zagen. Vervolgens zag Jozef SCHAPEN die door de herders werden voortgedreven.
Alles stond onbeweeglijk als verlamd. Zelfs het water van een waterval stond
stil. Niets bewoog. (Bron: de jeugd van Jezus, hfdst.
16)
Voorhangsel
– het voorhangsel was
een mooi kleed, dat als scheiding tussen het heilige der heiligen in tempel, of
tabernakel hing. Toen Jezus aan het kruis stierf, scheurde het van boven naar
beneden, want door zijn dood was de weg naar God geopend en er was dus geen
scheiding meer tussen het Heilige en het Allerheiligste. Het voorhangsel was
van handgeweven, blauwpurper, roodpurper en scharlaken getweernd fijn linnen.
Het hing aan pilaren van acaciahout en was met gouden haken vastgemaakt;
Voornemens, goede - Kijk, duizendmaal meer engelen dan
je hier ziet, zijn er altijd al bij de mensen, en ze beïnvloeden hun innerlijke
gevoelens en gedachten zonder de mens tot iets te dwingen, en daardoor kan de
mens toch die gedachten, wensen en neigingen geheel als de zijne aannemen en
volgen! Wat gebeurt er echter? In hun binnenste denken de mensen
wel het goede, ze hebben goede wensen en prijzenswaardige voornemens; maar als het
op het doen aankomt, dan kijken ze naar de wereld, hun bezit en naar de
bedrieglijke behoeften van hun lichaam, en wat ze dan doen is slecht en
zelfzuchtig! bron: GJE1‑76
Voorwaarden gesteld door
de Heer - tegenover
iedereen vol liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn. Hij moet zijn ergste
vijand net zo zegenen als zijn beste vriend en moet, als de gelegenheid zich
voordoet, degene die hem heeft benadeeld, goed doen en bidden voor degene, die
hem vervolgt. Toorn en wraak moeten verre zijn van het hart van Ieder die Mijn
leerling wil zijn; over de bittere gebeurtenissen op deze aarde mag hij niet
klagen of daarover zelfs geërgerd beginnen te morren. Hij moet alle leven van
vermaak vermijden als de pest; maar daarentegen alles inzetten om door Mijn
levende woord In zijn eigen hart letterlijk een nieuwe geest te vormen en om
vervolgens eeuwig geheel in deze geest verder te leven in de overvloed van alle
geestelijke kracht. GJE3-8 [6-8]
Voorwaarden voor het leven - Ook moet ieder van Mijn leerlingen; net
als Ik, tegenover iedereen vol liefde, zachtmoedigheid en geduld zijn. Hij moet
zijn ergste.vijand net Zo zegenen als zijn beste
vriend en moet, als de gelegenheid zich voordoet, degene die hem heeft
benadeeld, goed doen en bidden voor degene, die hem vervolgt. Toorn en wraak
moeten verre zijn van het hart van Ieder die Mijn leerling wil zijn; over de
bittere gebeurtenissen op deze aarde mag hij niet klagen of daarover zelfs
geërgerd beginnen te morren. Hij moet alle leven van vermaak vermijden als de pest;
maar daarentegen alles inzetten om door Mijn levende woord In zijn eigen hart
letterlijk een nieuwe geest te vormen en om vervolgens eeuwig geheel in deze
geest verder te leven in de overvloed van alle geestelijke kracht. GJE3-6-8.................................................................................................
Vriendschap - Het nu juist ook zo dringend nodig
om op deze wereld liefde en ware vriendschap te geven en welke vijand dan ook
liever goed dan kwaad te doen en diegene te zegenen, die mij vervloekt; want ik
kan niet weten wanneer de Heer hem van deze wereld zal wegroepen! Als hij in
deze wereld slechts in bepaalde kleine dingen een vijand van mij was, dan zal
hij het mij later als geest honderdvoudig in grote dingen terugbetalen. bron:
GJE1‑79
Vrijheid van de mens - Engelen hebben meer ontzag voor één
vonkje van de vrijheid van de menselijke wil dan voor al onze door God aan ons
verleende macht en kracht. Daarom (Jarah) moet jij
eerst willen en ik zal daarnaar handelen! bron: GJE2-134 -Ten eerste zal ieder
van uit het geloof en de liefde leven; ten tweede heeft ieder mens de vrijheid
om zich op ieder moment tot God te richten en Hem om hulp te smeken en God zal
Zijn aangezicht tot de smekende wenden en zal hem uit elke nood helpen. bron:
GJE1-92 - Wat Mij betreft moet niemand ooit tot wat dan ook gedwongen worden.
Want Ik en Mijn rijk zijn vrij en willen daarom ook in alle vrijheid verworven
worden. Voor Mij geldt slechts de absoluut vrije zelfbeschikking. Zo is ook de
volle ontwikkeling van het eigen leven aan ieder mens persoonlijk in handen
gegeven. Wie heeft, die zal het behouden en er zal nog veel aan toegevoegd
worden; wie echter niets eigens heeft, hem zal worden ontnomen wat hij heeft,
omdat het niet van hemzelf is, maar van anderen. De Heer volgen met je hart dat
is alleen het echte leven. Want ieder ander leven, dat niet uit het hart komt,
is geen leven maar een dood van het eigen leven in ieder mens. bron: GJE1-93
Vrijstad – als iemand per ongeluk een medemens had gedood, en kans
zag in een vrijstad te vluchten, mocht hij daar niet worden gestraft. Palestina
had zes van zulke vrijsteden;
Vrouwen bij graf Jezus - Zeven vrouwen stonden bij het graf
van Jezus – Maria van Magdalon, Maria de lijfelijke
moeder van Jezus, Salome, de zuster van de vroedvrouw
Mariens van Bethlehem, dan de zusters Maria en Martha
van Bethanie, Johanna de gemalin Chusas,
de oppas van het huis Herodus en Maria genoemd de
jongere, familie van Jozef, die met Maria en Salome
van Nazareth naar het paasfeest naar Jeruzalem gekomen waren. Deze gingen om
04.00 uur in de vroege ochtend naar het graf van Jezus. De psalmist David zegt
in Psalm 16:10 dat de Jezus, de geliefde van God de ziel als wijsheid van God
met al Zijn aardse vlees, de ontbinding in het graf niet zal zien.
Vruchtboom - Want als een boom eenmaal volledig
slecht is, geeft hij slechte vruchten, maar van een goede boom zullen ook de
vruchten goed zijn. Dus aan de vrucht herkent men de boom. (Matth. 12:33)-
bron: GJE1-185
Alfabetisch Bijbels
[ingekort] register van de letter W
Waarden en geld in
economische recessie -
Jezus had zijn leerlingen er opmerkzaam gemaakt, dat er spoedig een tijd zal
komen, waarin het geld, goud en zilver de mens regeren zal – het geld zal dus
bepalen hoeveel men voor de wereld waard is. Dat zal echter een slechte tijd
zijn. Het licht van het geloof zal doven en de naastenliefde zal precies zo
hard en koud zijn als het geld. Bron: Mattheus 10:10
Wandelweg op deze Aarde
- De Heer opent niet
voor iedereen de weg naar de hemel. Hij kwam alleen voor ons om datgene terug
te winnen, wat onze vaders en koningen aan de heidenen hebben verloren, maar
alleen om ons datgene terug te geven, wat Adam verloren heeft voor alle mensen
die ooit op de Aarde geleefd hebben en ooit zullen leven. Tot op heden is nog
geen enkele ziel die het lichaam verliet, losgekomen van de Aarde.
Wan – als het graan gedorst
was, werd het in de lucht geworpen met een wan – een houten vork met zeven
tanden – de wind blies dan het kaf weg en het koren bleef over – op deze manier
wordt in het Oosten nog wel gewand;
Wapendrager –
zo werd de soldaat genoemd, die het schild en het zwaard van zijn heer droeg;
als deze een vijand had verslagen, mocht de wapendrager de genadeslag of de
stoot geven, zoals het staat beschreven in 1 Sam. 14:13;
Wasi of Vasti – Perzisch betekent het ‘de begeerde’. Esther 1:11 en
2:1, 4;17 – koningin, eerste vrouw van Ahasveros; zij
wordt door hem verstoten; Esther is haar opvolgster;
Water in wijn - Door het Woord van de Heer zal het
zinnelijke van de mens in de geest veranderd worden, indien hij daarnaar leeft.
(GJE 1-11-19)
Watergeesten - Marcus de Romein wilde zijn net
uitwerpen op het meer van Galilea, maar Jezus zei: we
zijn nog geen half uur op het water en willen daarom niet meteen de rust
verstoren en haar geesten wekken die ons vervolgens erg zouden kunnen plagen.
bron: GJE2-187
Water en vuur - Voor de mens, die zich de Goddelijke wet tot de zijne
maakt, is alles en overal de hemel; degene echter, die zijn vrijheid wil
gebruiken om deze wet te weerstaan, vindt overal hel, verdriet en marteling.
(zegt Faustus tegen Jezus) - Jezus: De mensen van deze wereld
moeten, om waarlijk Gods kinderen te worden, door water en vuur geleid worden.
De oertoestand van de hemel is water en vuur; wat niet verwant is aan het
water, wordt door het water gedood, en wat zelf geen vuur is, kan in het vuur
bestaan. (opm. wat de mens niet in zich heeft of heeft opgebouwd, dat zal dan
aan gene zijde wellicht ook niet aan hem geduld worden! - gelijk zijn aan hem)
- Beiden moeten in de juiste verhouding zijn. Als er in en om de Aarde geen
vuur zou zijn, dan zou er ook geen water zijn; als er in en om de Aarde echter
ook geen water zou zijn, dan zou er immers ook geen vuur zijn, - want het één
verwekt voortdurend het andere. - Neem al het vuur, waaruit alle warmte
ontstaat, op Aarde weg en de gehele aarde wordt een diamantharde ijsklomp,
waarop geen leven zou kunnen bestaan. Neem echter al het water weg van de
aarde, en zij zal zeer snel tot onbeduidend stof vergaan! Want zonder water
ontstaan er geen nieuwe vormen op aarde; waar echter geen kopieën of nieuwe
vormen ontstaan, daar heeft de dood en het bederf de overhand. Kijk naar een
boom, die zijn sappen kwijt raakte en je zult zien dat de boom in korte tijd
zal vergaan en daardoor te gronde gaat. Opm. als er op Mars geen vuur is, dan
treft men daar slechts op Mars een harde ijsklomp aan. bron: GJE2-10
Wedergeboorte
- De ziel moet eerst
met het water der deemoed en der zelfverloochening worden gereinigd en kan
daarna pas de geest van de waarheid opnemen, omdat een onreine ziel die nooit bevatten
kan, want een onreine ziel is als de nacht, terwijl de waarheid een volle zon
is, die overal het daglicht om zich heen verspreidt. Degene, die zo de waarheid
opneemt in zijn door de deemoed gereinigde ziel, en die waarheid als zodanig
herkent, wordt door deze waarheid vrijgemaakt in de geest, en deze vrijheid van
de geest, ofwel het ingaan van de geest in die vrijheid, is dan het eigenlijke
binnengaan in het Rijk van God. (Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik
zeg u: tenzij iemand geboren wordt uit water en geest kan hij het koninkrijk
van God niet binnengaan' Joh.3:5 -
(bron: GJE1-18:3)
Wedergeboorte
van de geest - ‘Toen
de Heer met de discipelen op aarde leefde was het voor de toenmalige
wedergeborenen in de ziel nog niet mogelijk opgenomen te worden in de
persoonlijke werkzame geestgemeenschap van God. Dat was pas mogelijk na de
Hemelvaart van de Heer. Ook dan hoeft de wedergeboren ziel – zowel destijds
als ook nu – die trap nog niet bereikt te hebben om samen met God te zijn. Want
nadat de Heer is opgevaren naar de hemel, hebben alle wedergeborenen zielen Hem
persoonlijk mogen aanschouwen en weliswaar blijvend in het hemelse Jeruzalem.
Het eeuwig samenzijn met God is pas de wedergeboorte van de geest. Daarom
kunnen velen heel goed tot de wedergeboorte van de ziel komen, maar toch ook
weer niet zo gemakkelijk tot de gemeenschap met de Heer. (geestelijke
wedergeboorte) Dat is slechts mogelijk door Hem te willen kennen en na te
volgen. Als de mens de brug naar de hemel volgt, zoals ook velen hebben gedaan,
dan blijven ze niet meer achter. Men moet er wel naar zoeken, streven en
handelen. Bij die brug gekomen ontmoet men de Brugwachter. Als men dan
vrijwillig de tol betaalt, dus de leer aanneemt en inziet, dat de vader in de
Zoon is, kan men Hem navolgen. Want wie
de Zoon ziet, ziet ook de Vader. Bij de heidenen zijn meer rechtvaardige mensen
te vinden dan bij de Joden, zegt de Heer tegen de Zijnen. Vaak worden heidenen
door hemelse afgezanten onderwezen, waardoor ze tot inkeer kwamen. De mensen
moeten veel oefenen in de geest, zodat hun innerlijk oog steeds meer geopend
wordt. Vooral Petrus had zich tot nu toe weinig
hiermee beziggehouden en hij beijverde zich nu sterk om zijn geestelijk oog
open te houden. (GJE11-52)
Wederkomst Jezus - Zie GJE5-108-2, GJE5-235-9,
Matth.24:37-39, Daniël 12:1, Maleachie 3:23. Elia zal nog eenmaal terugkomen vóór het laatste gericht en
Elia zal weer als vroeger een voorloper zijn. Zie
over het Gericht: Amos 3:7. Gericht betekent ook ‘neu ausrichten’. Hand. 2:17-21,
GJE6-176-10, GJE6-174-2,3-5,6 – Himmelsgaben-2-64-03-09-06, Ph.01-007.23 –
GJE5-278-8 – GJE9-149-18 – HIG2-64-03-09-07 - NEUBANNUNG: H2H2 293,13 –
H2H2-294-4-7+9 und GJE 9-70-10-3 – GJE9-30-5-7
[deelgericht] und GJE6-174-1-8. De aardekost zal tot
een bepaald tijdstip werkelijk afbreken. Het vuurgericht. - JJ210-20,
GJE10-156-5, GJE5-108-4, GJE8-182-4-5, GJE3-33-4, GJE6-150-14-17, 2 PETR.3:12,
1 THESS.4-16,17. Over de hel: HzH 2-207-4,
GJE8-186-8, GJE8-48-9-11 en Openbaringen 21-1-7 + 10+22. – Na ongeveer nog geen
2000 jaar zal er een groot en algemeen gericht over de mensheid komen tot heil
der goeden en tot het verderf van de
groten der Aarde en van de liefdeloze en geloofloze geworden mensen. Dit zei
Jezus in Zijn 32e levensjaar. Galaten 4:4 - Het werk van Franz
Schumi is digitaal beschikbaar onder www.lebensstufen.de – De Heer
werd geboren in de volheid der tijden. Paulus geeft dit weer. Toen werd de
‘zoon van God’ geboren.
Weekdagen
– deze bestaan uit 7 dagen en staan in
vergelijking met de 7 planeten (volgorde: zon=7, maan =10, dinsdag = 6,
woensdag = 9, donderdag -5, vrijdag – 8 en zaterdag = 4 [totaal opgeteld
49=7x7] - In deze volgorde staan
ook de planeten rond de zon, gelijk oplopend met de dagen der week zoals zon,
maan, mars, mercurius, jupiter,
venus, en saturnus. De optellin van de dagen is als 1+2+3+4+5+6+7=28 en verhoudt
zich als 1:7 of 7:1 [28+49=77] – zaterdag = 7e
dag en zondag = 1e
dag >>> 17-71 - Er is wat met die 1-7 of 7-1, waarvan de 4 het midden is
[1x4x7=28] -
De ochtend is het
oosten>> de ex oriënt lux
De middag is het zuiden
De avond is het westen
De nacht is het noorden
- Jezus is geboren op 7-1 in het joodse jaar
4151
Weersgesteldheid - Jullie hebben toch ook in Mozes gelezen,
hoe hij spreekt over de vloek van Jehova over de aarde, en dat er staat: 'In
het zweet uws aanschijns
zult u verder uw brood verdienen!' En dan staat er over de aarde ook meteen na
de vloek: 'Doornen en distels zult u dragen.' Kijk, als je dit letterlijk zou
willen nemen volgens wat de woorden weergeven, dan zou je, tenminste als het
ook werkelijk zo letterlijk bedoeld zou zijn, het volste recht hebben om God
van een domheid te beschuldigen! Maar omdat zo'n uitspraak alleen maar
psychisch en eigenlijk geestelijk opgevat moet worden, vervalt die
beschuldiging vanzelf. De mens is er zelf altijd voor verantwoordelijk als zijn
bestaan moeilijker wordt, zoals hij het ook aan zich zelf te wijten heeft als
in een bepaald land de oogst vaak slechter is dan zij normaal zou moeten zijn, want de
weersgesteldheid hangt niet helemaal van de wil van God af, maar ook van de wil
van de mensen. GJE2-225
[4,5]
Weersvoorspellingen - Na deze woorden waren allen die ze
gehoord hadden, bijna versteend van schrik en vroegen of men ook geen waarde
meer mocht hechten aan de uit oeroude ervaringen ontstane betrouwbare
weersvoorspellingen. IK zeg: "O ja, alleen dan als ze op een puur
wetenschappelijk berekende basis berusten; is dat echter niet het geval, dan is
ook dat een zonde, omdat de mens dan een tweede geloof aanneemt, dat het
zuivere geloof aan de enige goddelijke voorzienigheid verzwakt, en tenslotte
meer aan de tekens, dan aan de alleen ware, almachtige God gelooft. Wie zich
aan het zuivere geloof houdt, die mag vragen. En wat hij gevraagd heeft zal hem
gegeven worden ook al zouden de door ervaring bevestigde slechte voortekenen
van aarde en lucht een schrille tegenstelling daarmee vormen; maar wie zich op
de tekenen verlaat, die zal het ook naar de tekenen vergaan. De Farizeeën
geloven in de tekenen en laten zich door de mensen voor grof geld betalen voor
hun adviezen; zij zullen echter eens ook des te meer verdoemd worden! -
Heeft God dan niet alles geschapen wat de mens tot teken dient? Maar als
God alles geschapen heeft, dan zal Hij toch wel blijvend Heer daarover zijn en
alles leiden en besturen! En als God alleen de Heer en Bestuurder van alle
geschapen dingen en verschijningen is, hoe moeten die dan zonder Hem iets aan
kunnen geven? Zijn ze daartoe echter niet in staat, dan moet de mens toch aan
God, die alleen alles kan, vragen wat de tekenen beduiden! Is dat niet
troostvoller dan duizend van de betrouwbaarste wichelarijen?" GJE2-65
[14-17]
Weg open naar de
hemel - De Messias zal wel een nieuw rijk op deze aarde stichten, maar let op! ‑geen stoffelijk met kroon en
scepter, maar een rijk van de geest, de waarheid, de echte vrijheid door de
waarheid, onder de alleen¡heerschappij van de liefde! Er zal op de wereld een beroep
gedaan worden om aan dit rijk deel; te nemen. Als zij hiernaar luistert, dan
zal het eeuwige leven haar loon zijn; als zij niet luistert, zal zij weliswaar
blijven zoals zij is, maar tenslotte zal de eeuwige dood haar deel zijn! De
Messias is nu als Mensenzoon niet gekomen om deze wereld te oordelen, maar
alleen om allen, die nu in de duisternis des doods wandelen, uit te nodigen
voor het rijk van de liefde, het licht en de waarheid! Hij kwam niet op deze
wereld, om voor jullie datgene terug te winnen wat jullie vaders en koningen
aan de heidenen hebben verloren, maar alleen, om jullie datgene terug te
brengen, wat Adam verloren heeft voor alle mensen, die ooit op deze aarde
geleefd hebben en ooit zullen leven! Tot op heden is nog geen enkele ziel, die
het lichaam verliet, losgekomen van de aarde; tallozen, te beginnen bij Adam en
verder allen na hem tot op dit uur, smachten nog in de aardse nacht. Maar pas
vanaf nu worden ze vrij! En wanneer Ik naar de hemel op zal varen, zal Ik voor
allen de weg van de aarde naar de hemel openen en ze zullen allen over deze weg
het eeuwige leven binnengaan. bron: GJE1‑62
Weg van de mens - De weg van de mens gaat van de allerhoogste hemel van
God, die zelfs voor de engelen ontoegankelijk is, tot in de diepste hel, en als
dat niet zo was, zou hij nooit een kind van God kunnen worden! Wij komen in aanraking met mensen
van talloze andere werelden, maar wat een verschil is er tussen hier en daar!
De mensen daar zijn in geestelijk en ook in lichamelijk opzicht grenzen
gesteld, die zij heel moeilijk ook maar met Één stap kunnen overschrijden.
Jullie mensen van deze aarde zijn geestelijk net zo weinig als de Heer Zelf
begrensd en kunnen doen watje maar wilt. Jullie kunnen je verheffen tot in de
binnenste woning van God, maar juist daardoor ook net zo diep vallen als de
satan, die eenmaal ook de hoogste vrije geest uit God was. En omdat hij viel
moest hij noodzakelijkerwijs in de diepste diepte van alle verderf vallen,
waaruit hij nauwelijks ooit een terugweg zal vinden, omdat God de zonde net
zo'n vervolmakingmogelijkheid heeft gegeven als de deugd." bron: GJE2-60
Weg innerlijke voleinding - ‘Petrus
verhaalt zijn bevindingen over wat hij gezien, gehoord en gevoeld heeft van de
afgelopen dagen, dat hij in afzondering leefde. Hij zegt, dat zij nu al bijna
drie jaar bij de Heer zijn, maar dat hij ondanks dat nog twijfelt aan zijn
persoonlijke kennis. ‘Ik bezondig mij hieraan, want de gedachte, dat al die
inspanning nutteloos is, heeft daarom mij menige traan uit mijn berouwvolle
hart geperst’. De Heer heeft mij hierin gesterkt en ik werd weer vervuld met
nieuwe moed om het zo vergeefs lijkende werk op te nemen. Het geloof in de Heer
is nu een stuk steviger bezit van mij geworden. Hiertoe heb ik de vaste wil. Onderzoek
te doen naar de wetten van de Goddelijke orde is een belangrijk streven.
Hierdoor ben je gemakkelijker in staat om je ziel van vele slakken te reinigen.
Als je oog in staat is om de uiterlijke wijze inrichting van iets te herkennen,
zal dat oog ook al snel het innerlijk nut daarvan kunnen doordringen. De Heer
heeft het universum geschapen met als hoofddoel wezens te vormen die in zalige
gemeenschap met Hem kunnen werken en scheppen. Nu pas ben ik in staat om met
wakende ogen en uit eigen vrije wil de uiterlijke natuurwetten te herkennen. Op
de vraag van Andreas hoe hij dit innerlijk
gezichtsvermogen had verkregen, zegt Petrus, dat dit
niet zo moeilijk is om die weg te gaan. Wat je er voor nodig hebt is alleen
maar het juiste geloof in God en de wilskracht om onderzoek te doen naar
datgene wat je interesseert. Zo nam Petrus
bijvoorbeeld waar hoe planten zichzelf opbouwen en hoe de zielsmatige
substantie in de plant een in zichzelf besloten wezen was. (GJE11-55)
Wenken
veredelen ziel - ‘Petrus begrijpt steeds beter hoezeer de menselijke natuur
van de Heer gelijk is als die van hem en anderen. Het verschil zit hem in de
geest. Petrus, die meestal de woordvoerder
onder zijn broeders is, zegt dan ook, dat hij zijn uiterste best zal doen,
ook al vindt hij het verwezenlijken van de zielreiniging vaak moeilijk. Het
gaat weliswaar ook beter met hen zolang de Heer maar onder hen vertoeft. Hoe
zouden zij nu zonder Hem functioneren? De Heer zegt dat zij de juiste kracht
van het geloof moeten verwerven, ook als Hij niet meer zichtbaar onder hen
vertoeft. Zij allen moeten zich vrij maken van elke vrees en vooral hun
zielen onderzoeken waar nog iets onzuivers is. Waar nog sprake is van
wrevel, ergernis, ontevredenheid en onreine gedachten daar is nog sprake van
twijfel. Zoiets kan het levende geloof in de mens niet sterk laten worden. Dat
zijn eigenschappen die de geest vreemd zijn. Daarom kan de geest de ziel niet
volledig doordringen. Immers, de ziel moet zulke onzuiverheden vrijwillig
afleggen. Petrus vraagt de Heer of zij dan
helemaal niet hoeven te proberen om iets uit eigen kracht te doen. Vaak
vergeten zij de Heer te vragen. Zij denken uit eigen kracht te overwinnen. Zo’n
gevoel van zulke kracht vervult hem met een groot vertrouwen. Jezus zegt dat
dit in feite hoogmoed is om zich verheven te voelen boven anderen om zijn eigen
ijdelheid te strelen. Iedereen moet zich hiervoor hoeden. Jezus vergelijkt dit
met de mentaliteit van vele Farizeeërs, die een hoge eigendunk van zich hebben.
Petrus vraagt de Heer nog hoe dat nu precies zit met
het verschil tussen geest en ziel en hun beider wedergeboorte. Zij dachten, dat
als de ziel eenmaal is opgegaan in de geest, dan ook alles is bereikt.
(GJE11-51)
Wereldgericht - Een wereldgericht bestaat niet uit
bijvoorbeeld oorlogen of overstromingen en zeker geen verterend vuur uit de
hemel, dat alle heidenen verteert. (GJE
1-21-4)
Wereldlichamen,
bestemming - Jezus
zegt tegen de astrologen: ‘Jullie rekenen ook de Zon en de Maan tot de
heersende planeten. Van de Maan wil Ik nog niets zeggen, omdat hij als
constante begeleider van deze Aarde, die wel een planeet is, een bijplaneet
is. Maar de Zon is toch geen planeet, maar een vaste ster, zoals er
talloos vele in de eindeloze scheppingsruimte zijn. Zij is zeker minstens een miljoen maal groter dan deze Aarde en
voor de haar omcirkelende planeten een vaste lichtwereld, die een
onveranderlijke plaats heeft, wat jullie door Mijn leerlingen ook nog nader
uitgelegd zal worden.’ De Heer zegt verder, ‘dat de bestemming van elk
wereldlichaam steeds divers zal zijn. Er zal altijd een andere levensvoorwaarde
zijn en daarom ook een andere geestelijke levensgroei op het te bewandelen pad.
De geestelijke wezens hebben een verblijfsoort nodig, waarin en waarop zij zich
in zeker opzicht mogen kunnen en moeten verder ontwikkelen. Dit wordt bepaald
door de Heer Zelf, die de Schepper is van Hemel, Aarde, planeten en sterren.
Het ontbrekende in de zielgroei is daar nodig op die oorden, waarin ze
noodzakelijk verder kunnen ontwikkelen, al kan dat ook in zeer erbarmelijke en
‘eeuwige’ omstandigheden zijn’. (GJE 6-96)
Wereldse liefde - Waarlijk, Ik zeg jullie: Ieder, die
het leven van deze wereld zoekt, en het ook zonder moeite vindt, zal het
eeuwige leven verliezen, en Ik zal hem niet op de jongste dag, terstond na het
afleggen van het lichaam, opwekken, maar hem voor de eeuwige dood in de hel
werpen. Wie echter het wereldse leven niet alleen niet zoekt, maar het ook uit
ware, zuivere liefde voor Mij, afwijst en niet de moeite waard vindt, die zal
het eeuwige leven vinden (Matth. 10:39); want meteen na de dood van zijn
lichaam zal Ik hem opwekken, hetgeen de jongste dag van het nieuwe leven in de
geestenwereld is, en Ik zal hem binnenvoeren in Mijn eeuwige Rijk en zijn hoofd
versieren met de kroon van de eeuwige onvergankelijke wijsheid en liefde, en
Hij zal dan met Mij en al de engelen van de eeuwige eindeloze hemel eeuwig over
de hele zinnen en geestenwereld heersen!' GJE1-139 [9,10]
Wereldsituatie blijft
hetzelfde - De wereld
zal nooit veranderen en blijft altijd als de woestenij van Bethabara,
waar Johannes de Doper doopte. Maar ook de Heer blijft Dezelfde en zal nooit
veranderen. (GJE 1-5-20)
Wereldse onbegrip - Want wat je nu opschrijft is een
getuigenis voor de wereld; dit zegt Jezus tegen Johannes, die onder de indruk is van
een groot wonder, groter dan het teken in Kana.
Jezus: de wereld heeft echter niet
het begrip om het in zich op te nemen! Waarvoor dan al jouw moeite? Denk je dat
de wereld zoiets zou geloven? Kijk, degenen die hier zijn geloven het omdat ze
het wonder zien; de wereld echter,die in de duisternis ronddoolt, zou nooit
geloven, dat hier zoiets gebeurd was; want de nacht kan zich de werken van het
licht onmogelijk voorstellen. Zou je haar vertellen van de werken van het
licht, dan zou ze je uitlachen en tenslotte bespotten. Daarom moet het zo zijn,
dat je in de toekomst alleen dat opschrijft wat IK in alle openheid voor de
wereld doe; wat Ik echter in het geheim doe, ook al is het nog zo groot, dat
teken je slechts in je hart op en niet op het gladde dierenvel. Er zal echter
wel ooit een tijd komen, waarin al deze geheime dingen aan de wereld
geopenbaard zullen worden, maar voor die tijd zullen er nog heel veel bomen hun
onrijpe fruit van hun takken moeten laten vallen. bron: GJE1-36
Werken, wereldse en geestelijke - In elke wereldse inspanning, die
overdreven ijverig gedaan wordt, ligt de dood op de loer! Het is daarom beter
om in wereldse zaken lui te zijn, maar des te ijveriger in
geestelijke dingen, en dat geldt voor elke gelegenheid. Zo komt het dat
degenen, die zich druk maken om wereldse zaken in hun ijver voor wereldse
dingen steeds de dood hunner zielen zullen bewerkstelligen. Maar hen, die zich
minder voor wereldse zaken interesseren, hen zal Ik in Mijn Dienst nemen, voor
eeuwig! En al hebben ze dan misschien slechts één uur van de dag gewerkt, Ik
zal hun toch hetzelfde loon uitkeren, als Ik zal doen aan hen, die heel de dag
aller-ijverigst gewerkt hebben! Heil wacht iedere luiaard in wat werelds is;
wee degene, die al te vlijtig is in wereldse zaken! Want de eerste zal Mijn
vriend zijn, maar de tweede veeleer Mijn vijand!' Jeugd van Jezus 297-12-16
Werken - Als ze het een
of andere werk voor je doen, geef ze dan ook te eten en te drinken; maar nemen
ze het werk niet aan, geef ze dan ook niets te eten! Want wie tot werken in
staat is, maar niet wil, zal ook niet eten! bron: GJE2-157
Wervelwinden veroorzaakt door natuurgeesten - ‘Jouw vriend verging het net zo. Hij
kwam te dicht bij een van die grote wervelwinden, die in de Stille Oceaan
voorafgaan aan een groot uitbroedsel van natuurgeesten. Daar - precies in het
midden van de Stille Oceaan, op dezelfde plaats waar ook ooit de Maan van de
Aarde werd gescheiden - gaan deze geesten, bevrijd uit hun gevangenschap, over
in de lichter beweeglijke lucht om daar hun verdere ontwikkeling tegemoet te
gaan. Daar scholen ze samen, en waar de luchtzuil met zuivere natuurgeesten
kegelvormig neerdaalt om de lagere geesten langzamerhand in hun rijk op te
nemen, daar verheft zich eveneens kegelvormig een waterberg, bezwangerd met
deze natuurelementen. Het gulzige opzuigen van boven en het snelle opdringen
van onderen veroorzaakt een cirkelvormige beweging; deze wordt vervolgens
steeds heftiger hoe meer de drang naar boven toeneemt en het opstijgen van
onderen versneld wordt, trekt dan als een windhoos over de wijde zeevlakte en
trekt in deze wervelende dans alles mee wat hem op zijn weg komt. (Opmerking: de
waterhozen of de wervelwinden beslaan daar een gebied van honderden, vaak duizenden
mijlen groot). Symbolisch lijkt deze gebeurtenis zelf op de
werveldans van het leven en de daarin meegetrokken mensen. Ook zij zijn
meegetrokken in het rondcirkelende opjagen door belangen, begeerten en verlangens,
en kunnen niet tot enig juist bewustzijn komen. De ene gebeurtenis verdringt de
andere; omgevingen, landschappen, landen: alles vliegt aan hen voorbij, evenals
de mensen die daar wonen. Alle slechte neigingen, alle deugden, gebruiken en
zeden maken op deze voorbij haastende reizigers maar al te zeer de indruk van
een ‘tyfoon’ ofwel een wervelwind in geestelijk opzicht. Alleen het hoofd, als
geestelijk roer, houdt nog ternauwernood het hele beoordelingsvermogen in
stand, om het niet helemaal verloren te laten gaan’. (Scheppingsgeheimen 1-7)
Westenwind - Een tamelijk
harde westenwind heeft volgens Petrus een ongunstige
invloed op de vissen, die dan naar de bodem gedreven worden. bron: GJE2-43
Wezen van God - Ik geef de
bewijzen echter niet door de wonderen die Ik doe, maar door het licht van het
woord zelf en zeg: Pas wie geheel volgens Mijn Woord zal leven, die zal pas de
levende overtuiging in zichzelf doen groeien, dat Mijn woorden geen lege
mensenwoorden zijn, maar woorden van God! Voorwaar, wie dit hier uitgesproken
bewijs niet in zijn hart ten deel zal vallen, die zal weinig of niets aan alle
andere bewijzen hebben! Want Mijn woorden zijn op zichzelf licht, waarheid en
leven. Wie daarom Mijn woord hoort, het aanvaardt en ernaar leeft, die heeft
Mij Zelf in zich opgenomen. Wie echter Mij opneemt, die neemt ook Hem op, die
Mij in de wereld heeft gezonden, maar toch geheel één met Mij is. Want wat Ik
wil, dat wil Hij ook! En Hij is geen ander dan Ik en Ik geen ander dan Hij, tot
en met de huid, die ons beiden omgeeft. Als bij iemand, net als bij Mij, liefde
en wijsheid in één hart wonen, dan is hij als Ik en Degene die Mij in deze
wereld heeft gezonden tot genezing en zaligmaking van allen, die in de Zoon des
mensen zullen geloven! ‑ De eeuwige liefde in God is de Vader! -Wat en
wie is de Zoon dan? Wat uit het vuur van de liefde voortkomt, het licht, de
wijsheid in God! Zoals echter liefde en wijsheid Één zijn, zo zijn ook Vader en
Zoon één! Want eenmaal zal ieder volgens zijn geloof leven, en de daden, die
hij volgens zijn geloof uit liefde heeft gedaan, zullen zijn rechter zijn! Want
Ik zal niemand oordelen, maar rechter van ieder mens zal zijn eigen liefde zijn
‑ volgens dit woord, wat Ik nu tot jullie heb gesproken! bron: GJE1‑32
Wezens - Toen God eenmaal uit Zichzelf, op
Hem gelijkende vrije wezens wilde scheppen, moest Hij ze ook voorzien van de
strijdende tegenstellingen, die Hij in Zichzelf eeuwig in de natuurlijk beste
en zuiverst afgewogen verhouding bezat en bezitten moest, omdat Hij anders
nooit iets had kunnen doen. Dus, de wezens werden nu volledig naar Zijn
evenbeeld gevormd, en als laatste kregen zij noodzakelijkerwijs ook het bezit
over het vermogen om zichzelf sterker te maken door de strijd met de in hen
door God meegegeven strijdende tegenstellingen. Ieder wezen kreeg geheel in
zichzelf de beschikking over rust en beweging, luiheid en ijver, duister en
licht, liefde en toorn, opvliegendheid en zachtmoedigheid en nog duizenden
andere mogelijkheden; alleen de mate waarin was verschillend. In God waren al
de tegenstellingen al eeuwig volmaakt in balans. Maar bij de geschapen wezens
moesten zij pas door de vrije strijd uit zichzelf, dus door de bekende
zelfwerkzaamheid, in de juiste orde komen. bron: GJE2-229
Wijsheid, ware -
Een
wijze begrijpt snel - bron: GJE2-201 - Van Adam tot in onze tijd heerste de wet
der wijsheid en er was veel wijsheid en een krachtige en onverzettelijke wil
voor nodig, om aan die wet te voldoen. God zag echter dat de mensen nooit aan
de wet der wijsheid zouden kunnen voldoen en Hij kwam nu Zelf in de wereld om
hen een nieuwe wet der liefde te geven, waaraan ze gemakkelijk zullen kunnen
beantwoorden. Want in de wet der wijsheid liet
Jehova alleen Zijn licht onder de mensen schijnen; dat licht was Hij echter
niet Zelf, maar het straalde slechts van Hem uit onder de mensen, zoals ook de
mensen uit Hem zijn voortgekomen, maar toch niet Jehovah
Zelf zijn. De profeet Elia beschreef de huidige
toestand van de mensen, waarbij Jehova direct in de liefde tot de mensen komt
als het zachte suizen dat langs de grot kwam; maar in de zware storm en in het
vuur was Jehova niet. Hij is niet in de storm der wijsheid en in het vlammende
zwaard van de wet. bron: GJE1-67 - Wanneer men bij een bepaalde hoeveelheid
wijsheid een gelijke hoeveelheid liefde, geduld en zachtmoedigheid optelt, tot
een foutloos antwoord komt. - bron: GJE2-166 - Het is niet de
wijsheid die ons het leven geeft, maar de liefde. GJE3-29-7 - Ware wijsheid verwondert zich zelfs in de
verste verte niet, omdat zij precies weet waar het om gaat. - GJE3-20-11 - Ja, Ik moet er zelfs nog aan toevoegen: Van nu af
aan zal alle werkelijk diepe wijsheid voor de wereldse wijzen verborgen blijven,
die zal daarentegen in de harten worden gelegd van de eenvoudige van geest, en
van simpele kinderen en wezen! Je moet daarom trachten innerlijk een kind te
worden, en dan zal de tijd werkelijk aanbreken, waarin de ware wijsheid je
deel zal worden. (bron: de jeugd van Jezus, hfdtst.218)
Wil bepaalt het lot - want je wil doet voortaan dat wat
je verstand, het licht van de ogen van je ziel, slechts als waar en goed ziet!
GJE3-17 [4] - Niets anders dan de wil is niet van onszelf, maar al het andere
is van de Heer. God verlangt van de mens dat wij Zijn wil uit oprechte liefde
van ons hart geven en geloven en vervolgens belijden dat de Heer (de Vader) en
Jezus geheel en al één zijn (Dezelfde Goddelijke Geest), en geen twee personen
zijn. (GJE 1-14-11) - Ik zeg U: alleen de wil is van uzelf, al het andere is
echter van Mij. (GJE1-14:11)
Wil van God - Maar de wil van de Heer is niet zoals die van de
mens, die jammer genoeg vandaag zo en morgen anders wil. De wil van de Heer is
eeuwig gelijk en niets kan deze binnen de reeds eeuwen bestaande orde
veranderen; maar toch heerst binnen deze orde de grootste vrijheid, en de Heer
kan doen wat Hij wil, zoals ook iedere engel en ieder mens. De twee jongemannen zeggen echter:
'De wil van de Heer is ons bestaan en leven. Als die daadwerkelijk in alles
wordt gevolgd, zijn wij de actiefste helpers en hebben daarvoor kracht en
sterkte in overvloed, want onze macht reikt tot buiten de zichtbare schepping;
voor ons is de aarde een zandkorrel en de zon een erwt in de hand van een reus,
en alle wateren der aarde zijn niet in staat eén haar
van ons hoofd te bevochtigen, en het leger der sterren beeft voor de adem van
onze mond. Maar wij hebben de kracht niet gekregen om ons daarop te beroemen
tegenover de grote zwakheid van de mensen, maar om hen geheel volgens de wil
des Heren te dienen. Daarom kunnen en willen wij jou ook geheel volgens de wil
des Heren dienen zolang je deze in al je daden zult erkennen, aannemen en
respecteren. Verlaat je echter de wil des Heren, dan verlaat je ook ons, omdat
wij niets meer of minder zijn dan de gepersonifieerde wil van de Heer. Wie ons
verlaat, die verlaten wij ook. Dit zeggen wij je in het bijzijn van de Heer,
Wiens aangezicht wij altijd zien en aan Wiens zachte wenken, die ons
onweerstaanbaar tot een nieuwe daad roepen, wij altijd gehoor geven.' Erken dus de wil van de Heer en
volg deze, dan heb je onze kracht en macht in je, die niets anders is dan de
zuivere wil van God de Heer! Wij hebben zelf toch kracht noch enige macht, maar
al onze kracht en macht is niets anders dan de in ons en door ons vervulde wil
van God. bron: GJE1-64
Wind - Laat de wind
waaien, want het is zijn tijd. bron: GJE2-132 - De wind waait waar hij heen wil. Je hoort het suizen,
maar je weet ondanks dat niet, waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Zo gaat
het ook, al je met iemand praat, die uit de geest komt. Je ziet en hoort hem
wel, maar omdat hij op zijn geestelijke manier met je spreekt, begrijpt en
verstaat hij niet, waar hetgeen hij zegt vandaan te komen en wat hij daarmee
bedoelt. (Zie ook Johannes 3:7-9) - (GJE 1-19)
Winstbejag - De mens moet God
zonder winstbejag liefhebben, net zoals God hem liefheeft, anders is hij God
geheel onwaardig. bron: GJE1-204
Winter - Dit is voor iedereen heilzamer dan het voorjaar en
storm, hagel, bliksem en donder, zijn net zo nodig als de milde straal van het
avondrood. bron: GJE1-138
Wisselaars – deze zaten in de voorhof van de tempel; men kon bij
hen het geld wisselen. Ze maakten het wel erg bont, zodat de voorhof op een
winkeltje begon te lijken, tot ergernis van velen – Jezus joeg hen eenmaal weg
– Matth. 21:12;
Woestijn - De verblijfplaats die Ik in de
woestenij bij Bethabara had uitgekozen was een ruime
grot zonder geheime uitgangen. Deze grot lag tamelijk hoog en het geboomte
stond er dicht omheen. Voor de grot was ook een heel ruim vrij plateau waarop
voor enige duizenden mensen meer dan genoeg plaats was, en op dit plateau
hadden zich dan ook de mensen met hun zieken een plaats gezocht. bron: GJE2-95
- Veertig jaar voerde Jehova zichtbaar de kinderen uit Egypte; ze zagen Hem dag
en nacht; in de woestijn waar Hij de wetten gaf, voedde Hij hen op
wonderbaarlijke wijze gedurende 40 jaar. bron: GJE1-168 - Jezus heeft na veertig dagen in de
woestijn en de Heer werkte ook daar en er staat geschreven: ‘Toen de satan zich
terug moest trekken, kwamen de engelen tot Hem en dienden Hem. De Heer heeft
ook na de doop van Johannes Zich enige tijd opgehouden bij de omgeving van
Johannes de Doper bij de Jordaan. (GJE 1-7-3) – GJE 1-47-7
Woest en ledig - Dat de Aarde
woest en ledig was! Het staat wel vast, dat alleen met de mogelijkheid om iets
te kunnen bevatten, net als met de daarvoor gevoelde behoefte, er nog geen vat
gevuld is. Zolang er echter niets in het vat is, zolang is het vat woest en
ledig. Zo is het ook bij de oerschepping geweest. Uit God waren er wel
oneindige hoeveelheden gedachten en begrippen door de almachtige wilskracht van
Zijn liefde en wijsheid in alle ruimten der oneindigheid naar buiten gebracht,
namelijk die gedachten en begrippen, die wij eerder de afzonderlijke op een
spiegellijkende verstandelijke vermogens genoemd hebben. Dat deden wij omdat
iedere enkele gedachte in zekere zin een reflexie in
het hoofd is van datgene wat het steeds bezige hart zelf produceert. Als echter
een losse gedachte, of een begrip op zichzelf, lijkt op een leeg vat of ook op
een spiegel in een donkere kelder, dan is ook hun onderlinge samenhang nog
woest en leeg; en omdat er nog geen wederzijdse actie is van de onderlinge
verstandelijke vermogens, maar er alleen maar mogelijkheden zijn voor het
bestaan en voor actie, is dus alles nog, zoals eerder opgemerkt, koud, zonder
vuur en zonder licht. Al deze onactieve en bewegingloze gedachten en ideeën van
de goddelijke wijsheid worden heel treffend vergeleken met de 'wateren' waarin
ook talloze specifieke elementen zich afzonderlijk bij elkaar bevinden, maar
waaruit uiteindelijk toch de gehele stoffelijke wereld haar veelvormige bestaan
haalt. bron: GJE2-220
Wonderen
- Maar ik weet nu
ook, dat die Heer van het onmetelijk heelal niet steeds maar wonderen wenst te
doen; tegen Zijn Eigen eeuwige wonderorde in omdat voor ons, geschapen wezens,
daaruit altijd een veroordeling voortvloeit! Jeugd van Jezus 232 - Tekenen
wekken niemand geestelijk op, maar deze zijn een opgelegde dwang en dan valt
men in het gericht. (GJE 1-14-13) Weet u dan niet dat de tekenen niemand
opwekken, maar alleen veroordelen?! Ik kwam echter niet naar u toe om te
veroordelen, maar opdat u het eeuwige leven zoudt
ontvangen als u in uw hart aan Mij geloofde! Er zullen weliswaar nog veel
tekenen geschieden en u zult er nog ettelijke zien, maar zij zullen u niet
levend maken, maar voor lange tijd doden.' GJE1-14 [13] - Tekenen wekken
niemand geestelijk op, maar deze zijn een opgelegde dwang en dan valt men in
het gericht. Een wonder maakt de geest niet vrij – de Heer zei tegen de koopman
in Sichar: als je geen teken gezien had, dan zou je
Mij ook niet geloofd hebben! Nu geloof je weliswaar, maar met dat geloof is je
geest niet vrij – GJE1-61:4 (GJE 1-14-13) - Nu
geloof je weliswaar, maar met dat geloof is je geest niet vrij. bron: GJE1-61 –
Woning van een zelfmoordenaar – hier heeft geen enkel wezen nooit een
blijvende plek om daar te vertoeven. Een woonplaats voor een zelfmoordenaar
behoort niet tot het leven, omdat zij immers hiertegen een afschuw hebben. Want
de in de dood met de afgescheiden geesten, vervolgen hem als het lot met een
knagende worm, die nooit sterft; niet in de dood, want daartoe heeft de Heer
over leven en dood deze geen plek toegewezen – ook niet in de hel, want hiertoe moeten sommige goddeloze
zelfmoordenaars eerst rijp worden; niet in de hemel: want ook de vroomste en
onschuldigste zelfmoordenaar moet eerst de afschuw voor zijn lichaam hebben
afgelegd, alvorens hij met zijn fijnste delen, volkomen en zal kan verenigd
worden.
Wraak - Wraak moet je uit je hart weren.
Ban alle toorn en wraak uit je hart. bron:
[GJE2-122,
Het Bijbels Namenboek Jurriaan
Wijchers en Simon Kat, Bijbels woordenboek Lize Stilma & De Nieuwe
Openbaringen – Jakob Lorber – 1840]
UpToDate 2023-2024